Droog weer en lage waterstanden houden nog zeker een week aan . Het hoge drukgebied waarvan de kern vorige week nog ten oosten van Moskou lag, is inmiddels opgeschoven tot boven Scandinavië. Met een luchtdruk van bijna 1050 hpa is het een zeer krachtig exemplaar dat het weer in heel noord en midden Europa in zijn greep houdt. De lage drukgebieden met daarbij regenzones, die gewoonlijk in de herfst vanaf de Atlantische Oceaan over Scandinavië naar het oosten trekken, moeten nu een veel zuidelijkere route volgen, via de Middellandse Zee en blijven ver buiten het bereik van de stroomgebieden van Rijn en Maas. De komende dagen schuift het hoge drukgebied nog wat verder naar het westen en zoekt contact met een ander hogedrukgebied boven Groenland en IJsland. Neerslagzones dringen dan vanuit Spanje wel iets verder naar het noorden op, maar leveren in Midden Europa geen of maar heel weinig regen op; mogelijk wel de eerste enkele vlokken sneeuw in de Middengebergten. De weermodellen verwachten dat het IJslandse hogedrukgebied stand houdt tot na het volgend weekend; inclusief een uitloper over Midden Europa die de regenzones al die tijd op afstand blijft houden. Dit alles betekent dat de kans groot is dat er de komende 10 dagen geen stijging van de rivierafvoeren in de Rijn en de Maas te verwachten is. De uitzonderlijke situatie van dit moment, waarbij hoge drukgebieden over Noord Europa van oost naar west bewegen, sterkt ook het vermoeden dat het nog wel eens lang kan duren voordat de Westelijke stroming haar krachten herwint en er weer lage drukgebieden vanaf de Atlantische Oceaan over het noorden van Europa gaan bewegen die de watertekorten in de stroomgebieden van Rijn en Maas aan kunnen vullen.
Rijnpiekje weer voorbij, deze week dalende waterstanden
De bescheiden hoeveelheid neerslag die vorig weekend in het stroomgebied viel, leverde een klein piekje op, waarvan het hoogste punt op donderdag passeerde. De afvoer bij Lobith steeg iets meer dan 100 m3/s; van 775 naar 890 m3/s. Dit leverde ook een kleine stijging van de waterstand op van 25 cm; naar een hoogste stand van 6,9 m +NAP. Tot dit jaar was dit nog de recordlaagste stand, dit najaar noemen we dat een piekje.
Vrijdag en zaterdag bleef de waterstand nog boven de 860 m3/s hangen, agv wat extra water uit Zuid Duitsland dat altijd wat langer onderweg is, maar inmiddels is de daling weer ingezet. De eerstkomende dagen gaat er ca 20 tot 25 m3/s af en op woensdag verwacht ik dan een afvoer van ca 760 m3/s bij Lobith. De dagen daarna daalt het langzamer met ca 5 – 10 m3/s. In het volgend weekend komt de afvoer dan weer onder de 750 m3/s en dan is de Rijn weer dicht genaderd bij de tot nu toe laagste afvoer van dit jaar: 730 m3/s op 25 oktober j.l.
In deze tijd van het jaar, met weinig verdamping, verloopt de daling altijd heel langzaam, maar omdat er de komende 10 dagen vrijwel geen neerslag wordt verwacht, is een stijging ook nog niet in zicht. Zoals het er nu naar uitziet is de kans daarom groot dat de Rijnafvoer in het begin van de laatste week van november onder de 730 m3/s zal zakken. De waterstand zal dan ook uitkomen onder de laagste stand van dit jaar (tevens recordstand), die bij Lobith 6,5 m +NAP bedroeg.
Maasafvoer had deze week een duidelijke piek, maar nu weer terug op laag niveau
De Ardennen en Noord Frankrijk ontvingen vorig weekend de meeste neerslag en dat leverde een wat grotere stijging op in de Maas. Bij Maastricht steeg de afvoer van ca 30 naar 150 m3/s. De stuwen in de Waalse Maas (en deels ook Noord-Franse) waren duidelijk verrast door de stijging van de afvoeren en reageerden veel te heftig op de toename. Het is een patroon dat we steeds zien als de afvoer stijgt. De stuwen reageren dan te sterk op de stijging, waardoor ze teveel water door laten om enkele uren later te constateren dat teveel is doorgelaten, waarna ze weer bijna helemaal dicht gaan. En zo kan dat dagenlang aanhouden.
In de grafiek hieronder is in blauw het verloop van de afvoer bij het meetpunt St Pieter bij Maastricht weergegeven (bron RWS), waar de extreme stijging (tot bijna 500 m3/s) goed in te zien is. In rood heb ik daar het afvoerverloop in aangegeven dat zou zijn opgetreden als de stuwen de waterhoeveelheid wel correct hadden doorgegeven.
Afvoer Maas 11 nov.jpg
Het vervelende van deze afvoerpieken is dat ze in de Grensmaas – het ongestuwde deel van de Maas wat vrij afstroomt – een soort van vloedgolven opleveren. Bij Borgharen aan het begin van de Grensmaas steeg de waterstand in een uur tijd dan ook bijna 2,3 meter, om een paar uur later weer net zo snel te dalen (zie grafiek hieronder). Veel vissen, waterplanten en andere organismen die in deze natuurlijke grindrivier willen leven, kunnen daar niet tegen en herstel van de in het water levende natuur komt er daarom niet goed van de grond.
Stand Maas 14 nov.jpg
Een ‘voordeel’ van het vrij afstromende traject is dat de pieken er onderweg uitdempen en bij Maaseik zijn ze dan weer terug gezakt tot ca 150 m3/s. Maar dan is aan het eind van het vrij afstromende deel en daar hebben de bijzondere natuurwaarden, waar de Grensmaas nu voor wordt ingericht, er niets meer aan.
Na een dag of 5 was de extra afvoer die de neerslag had gegenereerd weer achter de rug en de Maasafvoer is inmiddels weer bijna terug op het niveau van voordat de neerslag viel. De komende week tot anderhalve week blijft dat zo, want ook in het stroomgebied van de Maas wordt vrijwel geen neerslag verwacht.
2018 in vergelijking met andere jaren
Omdat de lage afvoeren nog steeds voortduren, is het interessant om weer eens te kijken hoe dit jaar zich verhoudt tot de andere jaren met lage afvoeren. Inmiddels zijn er al 104 dagen verstreken met een Rijnafvoer onder de 1000 m3/s, terwijl dat er gemiddeld maar 17 per jaar zijn. We moeten terug tot 1964 voor een ongeveer gelijk aantal en tot 1949 voor een hoger aantal (134). 1921 blijft koploper met al 161 dagen met een zo lage afvoer rond half november.
Als we de gemiddelde afvoer over het jaar 2018, tot zover het nu verstreken is, vergelijken met andere jaren, dan is dit jaar nog geen opvallend jaar (zie grafiek hieronder). De gemiddelde afvoer over de periode januari t/m oktober bedroeg ca 2000 m3/s en dat is nog maar 10% onder het normale jaargemiddelde.
Jan tm okt.jpg
De totale hoeveelheid water die de Rijn tot nu toe dit jaar heeft afgevoerd is dus nog niet bijzonder laag en als we de grafiek bekijken dan bevindt 2018 zich ergens in de middenmoot. Andere jaren met veel lage afvoeren, die ik in mijn berichten regelmatig heb aangehaald (1921, 1934, 1949 en 1976) komen we wel in de laagste regionen tegen. Deze jaren waren dus extremer dan dit jaar omdat ze over het hele jaar heen een zeer lage afvoer hadden en dit jaar dus maar over een kleiner deel van het jaar. Dit jaar kende ook een erg natte januarimaand met een twee hoogwatergolven en dat verklaart een deel van de huidige positie van 2018 in de middenmoot.
Als we de winter buiten beschouwing laten (zie de grafiek hieronder), dan zien we dat dit jaar, gemeten over de periode april t/m oktober, wel is opgeschoven naar het lagere bereik, maar de andere bovengenoemde jaren met lage afvoeren waren nog wel wat extremer. Dit is te verklaren door de vele sneeuw die de afgelopen winter in de Alpen was gevallen. Toen deze sneeuw in mei en deels nog in juni smolt, zorgde dit voor flink wat extra water en daarom bleef 2018 over de periode april-oktober nog net buiten de 10 jaren met de laagste afvoeren.
Apr tm okt.jpg
Pas in de periode sinds juli (zie de grafiek hierna), toen de Rijn niet meer werd geholpen door de sneeuwsmelt en er alleen nog gletsjerwater over was – en zo nu en dan het water van enkele zomerse buien – kwam de gemiddelde rivierafvoer van dit jaar in de buurt van de andere zeer extreme jaren. 2018 staat nu nog maar net iets boven 1921, 1947 en 1949. Het meeste extreem blijft hier 1949 met een gemiddelde afvoer van 830 m3/s, waar dit jaar over de periode juli t/m oktober nog een afvoer had van 970 m3/s.
Jul tm okt.jpg
Wat verder opvalt in deze laatste grafiek is dat jaren met zeer lage gemiddelde afvoeren sinds 1976 relatief weinig zijn voorgekomen. Alleen 2003 had een lage gemiddelde afvoer, maar er is zeker geen trend zichtbaar dat lage zomerafvoeren de laatste decennia vaker voorkomen dan vroeger. Ook jaren met hoge gemiddelde zomerafvoeren komen trouwens niet vaker voor dan vroeger. De gemiddelde afvoeren over de periode juli t/m oktober laten dus wat minder uitschieters zien dan vroeger. Op grond van de statistiek is dit jaar dus niet een jaar dat past in een trend van afnemende rivierafvoeren, maar eerder een uitschieter naar beneden. Maar wel een uitschieter van formaat.
Wat de grafiek ook laat zien is dat er (tot nu toe) nog nooit twee zeer extreme jaren op rij zijn geweest. Vaker is het volgende jaar zelfs aan de natte kant, zoals in 1921-22, 1947-48, 1959-60 en 1964-65. Alleen na het zeer extreme jaar 1949 kende ook 1950 een lager dan gemiddelde lage afvoer.