14 maart 2017

Lobith bereikte afgelopen nacht haar hoogste stand

Bericht van Waterpeilen.nl. Afgelopen nacht bereikte de waterstand bij Lobith met 11,47 m +NAP de hoogste stand tot nu toe deze winter. De afvoer bedroeg 3766 m3/s. Dat is zeker geen bijzondere stand cq. afvoer; maar voor deze winter is het al heel wat. We moeten terug tot 1976 voor een winterhalfjaar met een nog lagere topafvoer; toen bedroeg deze ca 3500 m3/s. De lage winterafvoer van dit jaar past in het beeld dat we al een jaar of 15 zien, dat de rivieren zich ’s winters erg rustig houden. Na de hoogwaters in de jaren negentig, zien we sinds 2003 veel winters met juist vrij lage hoogwaterstanden. Nu is het pas half maart, dus er zou nog wel wat hoogwater kunnen komen. In het verleden zijn er ook in april en mei nog wel eens hoogwaters geweest en in de jaren 80 waren er ook soms hoogwaters in de zomermaanden. Maar als we naar het langjarige afvoerverloop van de Rijn kijken sinds de officiële metingen in 1901 begonnen, dan zien we vanaf eind maart een duidelijke terugval in het aantal hoogwaters. Op grond van de statistieken is de kans dus niet zo heel groot meer dat er nog hoogwater komt.

 

Ik vermoed dat dat te maken heeft met de sneeuw in de Middelgebergten. Zodra die gesmolten is, en dat gebeurt doorgaans in maart, dan kan deze geen bijdrage meer leveren aan een hoogwatergolf. Ook is april in het stroomgebied van de Rijn gemiddeld een vrij droge maand, wat de kans op hoogwaters er ook niet groter op maakt. 

De komende tijd dalende waterstanden

In het stroomgebied van Rijn en Maas is al een paar dagen geen neerslag gevallen en de rest van de week blijft het ook droog. De waterstanden in beide rivieren zullen daarom flink gaan dalen. Voor de Rijn verwacht ik dat er de komende 3 dagen zo’n 35 -40 cm per dag van af gaat. Aan het eind van het komend weekend zal de waterstand dan al weer onder de 10 meter uit komen. De Maas schommelt nu rond een afvoer van 500 m3/s en zal verder dalen naar ca 300 in het weekend. 

In het weekend wordt er wel wat neerslag verwacht, maar geen grote hoeveelheden. Op de afvoeren in de rivieren zal dit naar verwachting weinig invloed hebben. Het ziet er daarom naar uit dat ook begin volgende week de dalende lijn in de rivierafvoeren en -standen zich door zal zetten.

Opvallende schommelingen Maas ook bij hoge afvoeren

De afvoeren in de Maas bij Borgharen vertonen bij lagere afvoeren (onder de 500 m3/s) altijd al vreemde fluctuaties. In het verleden werden die veroorzaakt door de waterkrachtcentrales naast de stuwen in Wallonie. De turbines in zo’n centrale hebben een vaste capaciteit en of ze uit of aan staan scheelt dan al snel tot zo’n 100 m3/s.

Bovenop deze schommelingen zijn er ook nog schokken als gevolg van het bedienen van de stuwen en de scheepvaartsluizen bij de stuwen. Dit alles levert dan op dat de afvoer in korte tijd bij Borgharen wel 100 tot 150 m3/s kon stijgen of dalen. Sinds ongeveer een jaar zijn er echter traploze turbines geinstalleerd bij de laatste stuw voor de Nederlandse grens (Lixhe) en het idee was dat daarme de pieken in ieder geval sterk zouden worden gereduceerd. Zo’n turbine staat namelijk altijd aan en laat niet het ene moment geen en het volgende moment veel water door.

In werkelijkheid blijkt nu dat de plotselinge schommelingen in de rivier alleen maaar groter zijn geworden. Afgelopen zomer zagen we al bij lage afvoeren soms pieken tot wel 300 m3/s toe maar nu blijkt dat ze ook bij hoge afvoeren voorkomen. De afgelopen week bleek dit tijdens het hoogwater, dat er plotselingen fluctuaties waren waarbij de afvoer ineens honderden m3/s daalde en na enkele uren dan weer steeg.

In de grafiek hiernaast heb ik de afvoercurves van een aantal meetstations langs de Maas onder elkaar gezet. De bovenste 2 zijn van langs de Sambre (Monceau en Salzinnes), de derde is van Amay langs de Maas en de onderste 2 zijn van St Pieter net na de NL grens en van Borgharen. In de grafieken is het verloop van de hoogwatergolf van de afgelopen dagen te zien, met daarin verweven de vele plotselinge schommelingen. 

Opvallend is dat deze schommelingen al ver bovenstrooms langs de Sambre beginnen. Daar zijn het nog kleine verschillen van slechts 10 tot 15 m3/s, maar verder benedenstrooms worden ze groter. Een enkele keer verdwijnt een schommeling, maar heel vaak worden ze gaandeweg steeds groter. Zo kan een rimpeling in de Boven-Sambre uiteindelijk uitgroeien tot een kleine vloedgolf in de Grensmaas. Met rode lijntjes heb ik aangegeven hoe het verloop van de schommelingen is tussen de meetstations. 

De oorzaak dat de schommelingen nu een op een en versterkt worden doorgegeven is dat de stuwen voor de invoering van de traploze turbines ook altijd werden gebruikt om het water wat langer vast te houden. Zo werd water opgespaard om de niet traploze turbine later op de dag een flinke tijd te kunnen laten draaien. Een prettige bijkomstigheid van dit opsparen was dat ook de schommelingen zo werden opgevangen. Nu er traploze turbines zijn worden de schommelingen niet meer opgevangen en blijkt dat ze van stuw naar stuw vaak ook nog steeds groter worden. 

In Nederland aangekomen kunnen de pieken na Borgharen niet nog groter worden. Dit komt omdat hier de Grensmaas begint en die heeft geen stuwen, maar stroomt vrij af. De pieken zakken in dit riviertraject dan weer in en aan het eind van de Grensmaas bij Maasbracht is er vrijwel niets meer over van de schommelingen. Nu is de Grensmaas een belangrijk natuurgebied en het opvangen van de klappen van het bovenstroomse stuwbeheer is iets wat daar eigenlijk niet bij past.