9 mei 2009

Bartje krijgt gelijk van Hoge Raad

De familie van Kerkhoff uit Ooij, beter bekend als "Bartje" heeft na jarenlang procederen recht op een schadevergoeding van bijna een ton Euro, exclusief de rente van bijna 20 jaar. Dit heeft de Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan van ons land, uitgesproken. Voor Bartje erg plezierig, maar voor de gemeente Ubbergen en haar inwoners zal dit een behoorlijke aderlating worden. Ook heeft Albert van Kerkhoff, de "jonge Bartje" aan de Gelderlander laten weten, dat hij weer met een winkelwagen zal beginnen, die ook weer bij de woning in de Prinses Beatrixstraat te Ooij geplaatst zal worden. Op de foto een schilderij van Bartje, zoals het ooit was.



Bron: de Gelderlander.
Familie ‘ Bartje’ krijgt na 23 jaar procederen schadevergoeding.
OOIJ – De familie Van Kerkhoff uit Ooij heeft recht op een schadevergoeding van bijna een ton – exclusief ruim twintig jaar rente – van de gemeente Ubbergen. De Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan in Nederland, heeft dat uitgesproken. Al sinds de jaren zestig liggen de gemeente Ubbergen en de familie Van Kerkhoff met elkaar overhoop. In 1986 escaleerde de zaak toen de gemeente de winkelwagen ‘Bartje’ van waaruit de ondernemers hun handel dreven, wegsleepte. De verkoopactiviteiten aan de Beatrixstraat zouden in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan.
De familie vocht de wegsleepactie aan en procedeerde tegen de gemeente tot aan de Hoge Raad.
De hoogte van de schadeclaim voor onder meer gederfde inkomsten is bepaald door het Hof.
Voor de Van Kerkhoffs is het feit dat ze na jaren procederen in het gelijk gesteld zijn, aanleiding om opnieuw een winkelwagen aan te schaffen. ieuwe winkelwagen. Onder de naam ‘Bartje’ reed wijlen Albert van Kerkhoff sr. met een kar vol groente en allerhande spullen door de regio. De nieuwe wagen zal voor de deur van de familie aan de Beatrixstraat komen te staan.
„Nee, dat is niet leuk voor de buren”, weet Albert jr. nu al. „Maar als ze er problemen mee hebben, moet ik ze toch echt naar de gemeente verwijzen.”
Uit correspondentie tussen de familie en de gemeente blijkt dat de laatste destijds een schuur zou bouwen voor de Van Kerkhoffs. Dat gebeurde niet en daarom gebruikte de familie de wagen als basis voor de verkoop. Toen de gemeente die in 1986 wegsleepte, waren de rapen gaar. Albert jr.: „ De gemeente heeft ons dit pand aan de Beatrixstraat toegewezen. Hier zouden we ons bedrijf kunnen voortzetten, zeiden ze.”
Oorsponkelijk bedreven de Van Kerkhoffs hun handel vanuit een cafannex winkel aan de Prins Bernhardstraat in Ooij.
Dit pand moest in 1985 echter wijken voor de bouw van appartementen. Ubbergen zocht een nieuwe plek voor de familie en dat werd de hoekwoning – eerst huur, inmiddels koop – aan de Beatrixstraat.
De kwestie waarover de Hoge Raad zich nu heeft uitgesproken, loopt dus al sinds het wegslepen van de winkelwagen in 1986. Verschillende advocaten van beide partijen hielden zich bezig met de zaak.
In 1991 oordeelde de Raad van State dat de gemeente de weggesleepte wagen en andere in beslag genomen spullen, moest teruggeven. Die bleken zoek en in latere instantie niet meer intact.
De familie heeft zich nooit neergelegd bij de wegsleepactie. De gederfde inkomsten en andere schade wilde ze per se terugzien van de gemeente.
Albert jr: „Het was onze broodwinning. Hier gingen we voor. Mijn vader heeft het bedrijf opgebouwd en wij zetten het voort.” Van Kerkhoff senior overleed in 1985.
Momenteel is de familie bezig met het opstellen van de rekening die naar de gemeente Ubbergen gaat. Als alle centen zijn bijgestort op de bankrekening, komt er eerst een nieuwe winkelwagen.
Hoe moeder en zoon het bedrijf daarna gaan voortzetten, hebben ze nog niet tot in detail uitgetekend.
„We beginnen pas.”
Familie Van Kerkhoff vocht door voor ‘onze broodwinning’

Ubbergen telt nu hoeveel Bartje krijgt
OOIJ – Hoeveel geld krijgt Bart van Kerkhoff van de gemeente Ubber­gen? Dat is de grote vraag na de re­cente uitspraak van de Raad van State in een procedure die al sleept sinds 1986. In dat jaar nam de ge­meente Van Kerkhoffs winkelwa­gen in beslag, net zoals een koe­ling en handelswaar. Toen de Raad van State later oordeelde dat Ubbergen een procedurele fout had gemaakt, moesten de spullen weer terug. Maar die waren er niet meer. Nu de Raad van State, in­middels 23 jaar later, een definitief vonnis heeft geveld, moet de ge­meente een fikse schadevergoe­ding betalen vanwege gederfde in­komsten, plus rentekosten. „Dat zijn ingewikkelde berekeningen”, volgens een woordvoerder. „ Over twee weken weten we meer.”
Juristen bestuderen de uitspraak van de Raad van State al enkele da­gen, zoals de advocaat van de fami­lie Van Kerkhoff dat ook aan het doen is. In de loop van de procedu­re heeft de gemeente Ubbergen al diverse bedragen betaald aan de Ooijse ondernemer. In totaal gaat het om ruim 100.000 euro, die van de uiteindelijke schadevergoeding afgetrokken worden.
Het grootste deel van het restbe­drag bestaat uit gederfde inkom­sten voor Van Kerkhoff, plus de wettelijk vastgestelde rente-inkom­sten. Omdat de berekeningen nog niet klaar zijn, weet Ubbergen nog niet hoeveel de slepende kwestie de gemeente gaat kosten. Ubber­gen denkt een deel van de schade te dekken met verzekeringsgelden.
Volgens de gemeente heeft de kwestie zo lang geduurd, mede door de langdurige procedures bij de Raad van State. Ook ging zo’n beetje alles verkeerd, wat er ver­keerd kon gaan. Bijvoorbeeld: na­dat de winkelwagen van Van Kerk­hoff in 1986 in beslag was geno­men, oordeelde de de Raad van State aanvankelijk dat de gemeen­te goed had gehandeld. Zo’n zes jaar later, na een bodemprocedure, moest Ubbergen de in beslag geno­men spullen alsnog teruggeven, volgens de Raad van State. De win­kelwagen was echter al van het provinciale opslagterrein verwij­derd, nadat de bliksem er op was geslagen. De wagen lekte ook olie.
Overigens kan er volgens de ge­meente Ubbergen geen sprake van zijn dat Van Kerkhoff in zijn huidi­ge woning aan de Beatrixstraat zijn handel nu weer gaat opstar­ten. Omwonenden beklagen zich er over dat er regelmatig voertui­gen geparkeerd staan voor de ver­koop.
Bron: de Gelderlander 130509