21 maart 2019

Hoogwaterplaatjes van Onno Swart

De Berg en Dalse hobbyfotograaf Onno Swart heeft vandaag een ronde gemaakt in Nijmegen Noord langs de Spiegelwaal en omgeving en heeft daar wat mooie plaatjes gemaakt van het hoge water. zie de foto’s. Hieronder een persbericht van Waterpeilen.nl

Hoogwatergolven weer bijna voorbij, langdurige daling verwacht

De regenval, die de eerste helft van maart zo overvloedig was, is van de ene op de andere dag opgehouden en de stroomgebieden lopen nu weer snel leeg. De eerstvolgende 10 dagen wordt nauwelijks neerslag verwacht en de waterstanden zullen daarom langdurig dalen. Vandaag een korte terugblik op de beide hoogwatergolven, die simultaan optraden in de Rijn en de Maas. Voorlopig hoeven we niet meer te rekenen op hoogwater. Na 1 april zijn hoogwaters zeldzaam in de Nederlandse rivieren; alleen de Rijn heeft nog wel eens een hoogwater in de zomer.

Rijn steeg bij Lobith tot 12,87 m +NAP en voerde tijdens piek iets meer dan 5.200 m3/s af.

De Rijn voerde een kleinere hoogwatergolf af en de stand bleef net onder de 13 meter. Een dergelijke waterstand komt gemiddeld ca 10 dagen per jaar voor, dus het was zeker niet bijzonder. Gemiddeld is er iedere winter een golf van ruim 6.500 m3/s, waarbij de stand in Lobith oploopt tot ca 14 meter; daar zat deze golf dus duidelijk onder. Ter vergelijking de hoogwatergolf van vorig jaar januari had een afvoer van ca 7500 m3/s en de waterstand bij Lobith steeg tot 14,65 m. Een dergelijke waterstand komt eens in de 3 tot 4 jaarvoor.

Bij Lobith passeerde de piek in de nacht van dinsdag op woensdag. Nu ca 2 dagen later is de piek in de Waal al in het Benedenrivierengebied aangekomen en via de Lek ook bijna in Rotterdam. Dit water wordt nu via de Nieuwe Waterweg en het Haringvliet naar zee afgevoerd. De aankomst van de Maaspiek in de delta was ongeveer 2 dagen eerder, waardoor er een flinke overlap was. 

In totaal moest er bijna 6000 m3/s naar zee afgevoerd worden: 3450 werd via de Waal aangevoerd, 950 via de Lek en 1550 via de Maas.  Afvoeren van water naar zee is alleen mogelijk tijdens eb op zee, dus moet het in ongeveer de helft van de tijd. Voor de zeegaten in de delta was dit echter geen enkel probleem, die zijn ruim genoeg. Alleen als het stormt op zee en de waterstand daar hoog is kunnen er problemen ontstaan omdat de tijd dat er gespuid kan worden dan sterk wordt bekort.

Vorige week had het dus nog wel een probleem kunnen zijn, want toen stond er veel wind uit het westen, maar deze week is het heel rustig en stroomt het Rijnwater makkelijk de zee in. Dankzij de grote aanvoer van zoetwater is de Voordelta, dit is het gebied voor de kust van Voorne, waar het Haringvliet in uitmondt nu even grotendeels zoet geworden. Zoetwater is lichter dan zout water en dit zoete water drijft daarom als een relatief dunne laag bovenop het zoute water. Verderop op zee wordt het uiteindelijk door golven en stroming wel gemengd.

Een ander deel van het Rijnwater (ca 10%) stroomt via de IJssel naar het IJsselmeer en wordt dan via sluizen in de Afsluitdijk naar zee gespuid. Het IJsselwater is altijd wat langer onderweg en deze piek is nu bij Olst gearriveerd en komt morgen pas in het IJsselmeer aan. Vorige week was de afvoer van de zijbeken in de IJssel nog hoog en daarom was de waterstand in de IJssel toen al relatief hoog. Door het droge weer zijn deze beken nu snel gedaald en die daling compenseert voor een flink deel de stijging die het water uit de Rijn veroorzaakt. Die zijdelingse aanvoer van beekwater kan veel uitmaken voor het IJsselpeil. Zo steeg in februari 2016 de waterstand in Olst bij een vergelijkbare Rijnafvoer ca 35 cm hoger dan nu. De aanvoer uit de zijbeken van de IJssel bedroeg toen 125 m3/s, nu was dat maar ca 50 m3/s 

Bij deze Rijnafvoer overstromen de lagere delen van de uiterwaarden al wel, maar delen die achter een zomerkade liggen, bleven over het algemeen droog. Omdat de waterstand nu snel daalt, zullen de uiterwaarden na het komend weekend weer snel droog vallen. Alleen in de Beneden-IJssel en Beneden-Waal duurt dit doorgaans nog een weekje langer.

De waterstanden waren hoog genoeg om een aantal nevengeulen die in het kader van Ruimte voor de Rivier zijn aangelegd te laten mee stromen. Zoals de nevengeul van Lent bij Nijmegen en geulen langs de IJssel bij Deventer. De drempels aan het begin van deze geulen overstroomden maar korte tijd en de duur dat de geujlen meestroomden was ook maar kort. Bij Deventer stromen de geulen nu nog steeds, omdat de piek in de IJssel daar nu net voorbij is.

De Maasafvoer liep op tot 1625 m3/s; de hoogste in 8 jaar

Toen ik zondag het vorige bericht schreef was de piek in de Maas al bijna bij Venlo aangekomen. De piek was toen daar toen al wat ingezakt tot ca 1525 m3/s. Verder stroomafwaarts bleef de golf wel ongeveer even groot tot aan Megen waar het volgende meetpunt voor afvoermetingen ligt.

De golf in de Maas was relatief hoger dan in de Rijn en had een herhalingstijd van eens in de 2 tot 2,5 jaar. Het stroomgebied van de Maas, en dan met name de Ardennen, lagen vorige week vrijdag ook precies onder de zone met de meest extreme neerslag, waarna zich snel een hoogwatergolf vormde. In mijn vorige bericht heb ik al een en ander geschreven over hoe bijzonder deze geul was. In dit bericht daarom aandacht voor een ander fenomeen.

De piek was dit maal bijna even hoog als een piek die in januari 2012 optrad. Die kwam Nederland binnen met een afvoer van 1605 m3/s. Dit biedt de mogelijkheid om de waterstanden van deze beide pieken te vergelijken. In Zuid Limburg is sinds 2005 het Grensmaasproject in uitvoering, waarbij de bedding van de rivier door middel van grindwinning flink wordt verruimd. Het gebied langs de rivier wordt daarna opgeleverd als natuurgebied, maar het effect van de verruiming is ook dat de waterstanden er veel lager door worden en dat was nu goed te merken. 

Bij het van eerdere hoogwaters zo bekende dorp Borgharen was de waterstand dit maal maar liefst precies 1 meter lager dan tijdens het hoogwater van 2012, terwijl de stand zelfs iets hoger had mogen zijn omdat de afvoer nu een fractie hoger was. Ook in Maastricht, stroomopwaarts van Borgharen, was het effect van de Grensmaas nog te merken. Ondanks dat de stuw van Borgharen nog niet gestreken was waren de waterstanden In Maastricht bij deze golf ca 15 tot 20 cm lager dan in 2012. Bij een veel groter hoogwater (bv 3000 m3/s of nog hoger), als de stuw ook gestreken wordt, zal dit effect nog tot driemaal zo groot zijn. Zo levert het Grensmaasproject ook extra waterveiligheid aan de bewoners van Maastricht.

Bij de meetpunten van RWS verder stroomafwaarts langs de Grensmaas valt op dat in Elsloo, ongeveer halverwege de Grensmaas, de waterstand tussen 2012 en nu nauwelijks verschilde. De reden daarvoor is dat in dit traject het Grensmaasproject al in 2010 was afgerond. De hoogwaterveiligheid was daar toen al op orde en sindsdien is daar weinig meer veranderd.

Nog een stukje verder bij Grevenbicht was de waterstand bij de watergolf van dit weekend 65 cm lager dan in 2012. Hier is het Grensmaasproject nog in uitvoering en wordt een deel van de oever de komende jaren nog verlaagd. Uiteindelijk zal de waterstandsdaling hier oplopen tot lokaal 1,5 meter. Dat is zoveel dat bij enkele dorpen in dat traject de kades die daar na het hoogwater van 1995 zijn aangelegd feitelijk overbodig zullen zijn geworden.

Aan het eind van het Grensmaastraject, ter hoogte van Maaseik, waar de bedding niet meer is verruimd, was de waterhoogte bij dit hoogwater weer ongeveer gelijk aan het hoogwater van 2012. 

Dergelijke grote waterstanddalingen door Ruimte voor de Rivier-maatregelen zijn uniek voor Nederland en kunnen alleen langs de Grensmaas gehaald worden, waar het verhang in de rivier heel groot is. Verder stroomafwaarts langs de Maas en ook langs de Waal, Lek en IJssel zijn de dalingen als gevolg van de aanleg van nevengeulen en andere ruimtelijke maatregelen veel kleiner. Maar een voordeel daar is dat zo’n daling wel weer over een veel groter traject merkbaar is in stroomopwaartse richting.