27 mei 2010

Mallejan uit Ooij in ere hersteld

Vandaag stond in de Gelderlander: door Jasper van Gruijthuijsen j.vgruijthuijsen@gelderlander.nl  De vader van rietdek­ker Henk van de Ven uit Ooij kocht in 1957 de laatste mallejan van de ge­meente Nijmegen. Hij gebruikte de kar om boom­stammen mee te vervoeren voor zijn houthandel. Onder zoon Henk belandde de wa­gen op een zijspoor. Hij leek, ge­stald in een weiland, zijn laatste dagen met een aantal paarden te gaan slijten. Totdat Van de Ven in de zomer van 2009 het dak dekte van een boerderij in Beuningen bij de fami­lie Degen. De rietdekker zag vanaf het dak de oude, opgeknapte Twentse oogst­wagen, korte kiepkar ( mestkar) en dressuurwagen in de tuin van Geert Degen aan de Koningstraat en besloot zijn mallejan een nieuw leven te geven. Hij schonk de resten van de kar aan Degen. Op de foto zoals de Mallejan enkele jaren geleden in de wei bij Henk van de Ven stond. zie de foto’s

DSC_9229Mallejan

„De wagen viel van rottigheid uit elkaar”, vertelt Degen. „ De paar­den hadden tegen de kar aange­leund. Het ding lag helemaal plat in de wei. Hij kon zo met het oud ijzer mee.”

Degen zocht op internet naar in­formatie over de kar. Hij kon in Nederland nog zo’n vijf van deze wagens vinden. Hij bekeek een mallejan in Openluchtmuseum Ootmarsum en sloot zich daarna avonden en weekeinden lang, de hele winter door, op in zijn schuur.

Al het houtwerk moest worden vervangen. Degen: „Vooral het houten wiel maken was een hele uitdaging. Eigenlijk heb ik het wiel opnieuw uitgevonden.”

Het ijzerwerk is hergebruikt. De­gen: „ Om de wielen moesten ijzeren banden komen. Dan kom je vanzelf bij een oude smid te­recht.”

De enige, bij Degen bekende oud-smid in Ewijk is Bart Arts.

Arts werkte voordat hij in 1958 de bouw inging bij smederij Van der Belt inWinssen. Daar leerde hij het echte smidswerk.

Arts hielp Degen met de hoepels om de twee reusachtige houten wielen te leggen.

„Het is de kunst om het precies passend te maken”, zegt Arts.

„Vroeger hadden we een smids­vuur. Nu moesten we met een paar stenen en kachelhout een vuur gemaakt.”

De bomenkar kenden Degen en Arts nog van vroeger.

Arts: „Elk dorp had wel een malle­jan. Een voorman, de loonwerkers van toen, verhuurde de kar. Met de aks en trekzaag gingen ze het bos in. Het hout werd gebruikt voor planken, maar ook bijvoor­beeld door de klompenmaker. In Maas enWaal was toen veel meer bos, dat is allemaal weiland gewor­den.”

De mallejan die ze opknapten, werd door de gemeente Nijmegen vooral gebruikt in de heuvelach­tige bossen van Berg en Dal. „Het bijzondere aan deze wagen is dat hij een rem heeft. Om tussen de bomen door te manoeuvreren is de as ook heel smal.”

Trots klopt Degen op de 1.80 me­ter hoge wielen van de opgeknap­te kar.

Maar het doet ook pijn. „Rietdek­ker Henk van de Ven is onlangs overleden.”

De man die de historische malle­jan een nieuw leven schonk, heeft er zelf niet meer van kunnen ge­nieten.