23 december 2007

Kerstconcert in Ooij

 dscf4194kerstconcooij  Zondagmiddag wer in de St. Hubertuskerk te Ooij een kerstconcert gehouden door Harmonie de Ooijse Toekomst, het gemengd koor uit Ooij, alsmede het seniorenkoor "Zingen doet leven". In de pauze was er voor iedereen een drankje, aangeboden door "De Tweesprong". Na afloop waren er buiten Glühwein en warme chocolade, alsmede oliebollen, aangeboden door de Ooijse Ondernemers. Het concert was zeker weer de moeite waard om naar te luisteren, waarbij het hoge niveau van de Ooijse Toekomst erg opviel. Zie de foto's


   

Knus kerstconcert in Ooij met toefje toe.

Zondag 23 december, precies op tijd, kon Kees Rijk, de voorzitter van de Ooijse Toekomst een goed gevulde kerk welkom heten op het traditionele Kerstconcert van de Ooijse koren en de Ooijse Toekomst. Muziek en koren brachten een zeer afwisselend programma van Kerstliederen vanaf de Middeleeuwen tot nu. Het werd een stemmig begin met We Komen Tezamen door koren en orkest en een meezingende kerk. Vervolgens startte de Ooijse Toekomst met Maria and the Beast en 3 Kerstliedjes van Ernst Moss. Een beetje "zwaar op de hand" gespeeld soms maar toch. Het Ooijs Gemengd koor vervolgde met het Salzburger kerstlied van Haydn. Je hoort de ijle stemmen in het Bergland. Vervolgens, In Bethlehem´s Stal, voor het koor bewerkt door Jean Coumans en het imponerende Hark the Angels Sing van Mendelssohn. Bij de volgende drie nummers bleek de Ooijse Toekomst de eerder genoemde "zwarigheid" achter zich gelaten te hebben, zodat "winterkost" als Pirates of the Caribbean, Ice Cream en White Christmas met vlotte wisselingen en zittend op het puntje van de stoel worden neergezet met het gevoel van: "We hebben er echt zin in". Na de pauze mocht het seniorenkoor onder leiding van Jan Habraken aantreden. Opmerkelijk wat deze oudere zangers nog in hun notenkist hebben. Terecht prees Kees Rijk de heldere stemmen van de solisten in The Holy and the Ivy en het ontroerend gebrachte Maria's Wiegelied. Ook de andere liederen werden vlot neergezet, ook al door de instrumentele begeleiding van Ad Gelen en Marja Habraken. Het zal aan mijn plek in de kerk gelegen hebben maar soms had ik het gevoel dat het koor eentiende tel te laat inzette, als de solisten gezongen hadden, maar misschien was het wel verbeelding. Vervolgens had de Ooijse Toekomst eens een keer niet gekozen voor de meezinger Radetskymars maar voor een aardige plaatsvervanger, de Florentinermars, toch ook een aardige "meeklapper" Ons muziekgezelschap besloot met het sereen gespeelde Classical Christmas. Daarna mocht Cecile Andriessen de dirigente van het Gemengd Koor, op de bok. Het Wiegelied van Brahms werd met gevoel gebracht, de sopranen haalden alles uit de kast met See amidst the Wintersnow en ook Een Kind is ons geboren, werd professioneel neergezet. Maar het koor stal echt de show met het stemmige en uitgewogen Veni Jesu. De schoonheid van de stemmen kwam nu ook met emotie voor het voetlicht. Met Kerstliedjes van Ernst Moss beëindigde de Ooijse Toekomst zijn optreden. Muziek en koren besloten met het prachtige Stille Nacht en het uitbundige We wish You a Merry Chrismas. Kees Rijk dankte tot slot iedereen voor zijn komst, de dirigenten,  Paul Vlieks (OT), Cecile Andriessen ( Gem Koor) en Jan Habraken (Sen. Koor) en de organisatie: het kerkbestuur, de KVO-dames die toch altijd maar weer warm en fris serveren, Mels Reijnen, die al na de kermis begon met de dingen op elkaar af te stemmen en natuurlijk ook de Sprong voor het sponsoren van koffie thee en fris. Ook werd de gevraagde bijdrage in de "blikken trommel" niet vergeten en buiten wachtte na zoveel geestelijk genoegen ook de vervulling van het aardse. De OVO, de Ondernemers Vereniging van Ooij, had niet alleen een tent neergezet, maar serveerde volgens traditie bisschopswijn, oliebollen en ander warm spul, zodat ook de knorrende buiken weer volledig tevreden werden gesteld. Pas dan kunnen de gesprekken beginnen. Dan vier en proef je weer eens het Ooijs-zijn. En dat kan toch allemaal maar in ons dorp, tenminste als iedereen meehelpt en dat deden ze. Mensen die gewoonlijk kabels wikkelen, die lood gieten, die met mes en schaar je voeten te lijf gaan, die geld tellen, de vloerbedekking leggen, met kratten melk sjouwen enz., zij allen kwamen stemmig gekleed de bisschopswijn serveren en de oliebollen met en zonder laten proeven. Heerlijk, nog beter dan bij de herders te velde. Die moesten het in ieder geval zonder chocolademelk doen. Piet Soerier.

Een Ooijs Kerstverhaal.

Het biechtgeheim van Cato

Het was oorlog, het vroor en het sneeuwde flink. Pastoor Gerrits had de herderlijke pest in. Hij had woorden gehad met Klinkers, de koster. Deze had geen zin meer om de kroonluchter voor de nachtmis nog eens een flinke lik koperpoets te geven. Hij had immers met veel moeite nog een graf gedolven en hij had nu, zoals hij zei de "pijp" leeg. "En trouwens, ik ben uw lijfeigene niet", het schoot er uit, hij keek de pastoor diep in de ogen en draaide zich om. De kostersvrouw was blij verrast dat hij eens een keer bijtijds thuis was tijdens de voorkerst. Hij moest dus ook haar het verhaal vertellen. "Nou, lief, zei ze, als je dan al een lijfeigene, een soort slaaf moet zijn, dan ben je nog altijd mijn lijfeigene en daar duld ik geen tegenspraak over. Het zat de pastoor allemaal niet lekker en hij had ook nogal wat biechtelingen. Bij sommigen was hij altijd benieuwd welke streken ze nou weer uitgehaald hadden en bij anderen kende hij het liedje wel van buiten. Ook Rooie Hent zat er bij. Eens kijken hoe dat gaat, dacht de pastoor. Hent zeeg op de knieën en draaide zijn verhaal af. "Niks vergeten?" vroeg de pastoor,"niet dat ik weet,|" zei Hent. "Nog gestroopt?" "Moet je dat dan biechten?." "Nou en of", sprak de pastoor vurig. "Als het dan moet: ik heb zes hazen en een paar fazanten veur de kerstmis gevangen", zei Hent. "Uw zonden zijn U vergeven met de volgende penitentie. 6 Weesgegroeten, 6 Onze Vaders en vier hazen." "Is goed," zei Hent, " maar die hazen die krieg je niet, die heb ik thuus nodig"."Dan hou je je zonden ook maar en geen kerstcommunie dit keer", zei de pastoor. Hent zijn kop werd nog rooier dan anders en hij zei, "pastoor, van mien toch een zalig kerstmis en ge hebt zelf aan God iets uit te leggen." De pastoor wou nog wat zeggen, maar hij kreeg de kans niet. Hij had er tabak van en wilde een sigaar roken, maar het was adventstijd, dus geen sigaar. Op de pastorie had Cato een boodschap van een schipper gekregen. Hij lag met zijn schip aan de krib bij de Bouwkamp in de Waal. Het dochtertje was ernstig ziek en misschien zou ze het niet halen. "Cato", zei de pastoor,  "als jij nou eens ging biecht horen dan ga ik naar die schipper". Cato protesteerde maar de pastoor zei, "ik doe even het licht uit in de kerk, je zet mijn hoed op, doet mijn stola om en je gebruikt mijn stem, want ik weet dat je dat kan en dan doe je maar wat je denkt dat goed is. Ik heb het je vaak genoeg verteld, dus dat moet lukken". "En als de bisschop komt?" "Dan vergeven we hem dat nooit, begrepen?" Dus zo gezegd zo gedaan en de pastoor spoedde zich in het halfdonker naar het schip. Deo Gratias, las hij en hij kreeg een vreemd gevoel. Hij klom aan boord en kwam in de kombuis. Daar lag het dochtertje te bed met de bezorgde ouders er om heen en de dokter was er net. "Eigenlijk meer werk voor U dan voor mij, Eerwaarde", zei de dokter. De vrouw begon te huilen en de pastoor zei, "ben jij het Sonja?" Sonja was vroeger op de lagere school al zijn grote liefde. Ze waren altijd bij elkaar en ze zoenden zelfs en lagen in elkaars armen samen in de zon te genieten van de natuur en andere dingen. Maar meer dan twintig jaar geleden, zei Sonja op een geven moment tegen hem "lieveling, ik geloof dat ik Bart toch leuker vind". Haar vriendje ging door de grond en wist niks anders te zeggen dan: Dan word ik maar pastoor, want een ander hoef ik niet. En nu was hij dan Pastoor en Sonja had haar schipper en haar drie kinderen. Ook hoorde de pastoor dat Sonja altijd al een dochtertje had willen hebben, haar eerste dochter was na een jaar gestorven en de tweede leek hetzelfde lot beschoren. De pastoor keek de dokter aan en ze zaten er beiden een flink mee. "Dokter als je nou nog eens een poging deed, anders gaat ze echt". "Pastoor omdat jij het vraagt, ik doe nog een poging met een nieuw soort spuit waarover we nog niet zo veel weten, maar zo gaat ze ook dood, misschien is het een kwestie van tijd, maar ik wil het uiterste geprobeerd hebben.. Vannacht weten we meer, en als jij ook nou eens een keer iets doet in de nachtmis met Ons Heer of hoe dat heet, dan zien we elkaar hier morgen weer." De dokter gaf de spuit, de pastoor vertrok woordeloos en de ouders bleven alleen met bange gevoelens achter. Het was tijd voor de nachtmis, maar de pastoor kon zich niet concentreren. Hij zag de toch prachtige gepoetste kandelaar van de koster niet, hij kon de toon voor zijn preek niet treffen, kortom het werd niks. De koster deed hem de spullen aan voor de nachtmis, het koor zong schone liederen, maar de pastoor was er niet bij. Toen hij moest preken liet hij zich ontvallen dat er iets ergs gebeurd was, waardoor hij niet uit zijn woorden kon komen. Bij de consecratie zag hij "Ons Heer". Hij zei: "God, als Ge dit laat gebeuren, dan gebeurt er wat mij betreft ook iets heel ergs. Dan geef ik veur dat hele geloof van Oe gin cent meer". Ik til de kelk maar niet meer op, want Gij laat het gruwelijk zitten." Als Ge bestaat en als Ge ook maar een spiertje hart in Oe lijf hebt dan laat Ge dat kind bij haar ouders en ik wil een teken zien dat Ge me gehoord hebt, wat Ge verder ook besluit, Ben ik duidelijk, Lieve Heer?" Het bloed in de kelk begon te bruisen, "kookte"over en er belandde en vlek op het altaarkleed. Uitgeput ging de pastoor even op een stoel zitten. Hij liet de kerkdienst even over aan de diaken, aan de koster en het zangkoor. Hij raffelde de communieuitreiking af en verdween spoorslags de kerk uit, het kerk- en pastorievolk gissend achter latend. Op het schip vloog hij naar binnen. "Goddank, ze leeft nog, sterker nog ze leeft weer op", zei de dokter die hem ook dit keer voor was. "Hoe laat trad de verbetering in?" "Ongeveer anderhalf uur geleden". "Dokter gefeliciteerd, mensen gefeliciteerd". Toen de pastoor wilde vertrekken hield de schippersvrouw hem tegen. "Ik breng de pastoor even naar de dijk", zei ze. Ze keken elkaar nog eens diep in de ogen. "Liefke, ik houd nog steeds van oe. Ik voel wat ge er voor gedaan hebt. Nu hebben we samen toch een beetje een dochtertje zonder jou was ze gegaan. Kom je op haar verjaardag?" "Tuurlijk", zei de anders zo bonkige herder. Ze kusten elkaar innig en langdurig, ze keken met glazige ogen een eind de Waal af. "Zalig Kerstmis, Meiske" en beiden gingen huns weegs. Op de pastorie trof hij Cato in de keuken. Hij zag een haas en een fazant. "Hoe kom je daar nu aan?" "Dat is biechtgeheim, Eerwaarde. En dit is nog over van het Kerstontbijt. Ik zet wel efkes nieuwe koffie". Cheng Van Thung.