3 maart 2007

40 jaar bij Afrikamuseum

 dscf8391  Donderdag 1 maart vierde Ineke Eisenburger, directrice van het Afrika museum in Berg en Dal het feit, dat ze 40 jaar geleden in dienst was getreden van het Afrikamuseum. Ze kreeg een feestje aangeboden in het museum en 's avonds was er voor haar een optreden van een poppentheater.

Secretaresse werd Mevrouw Afrika Museum
Ineke Eisenburger (61) werkt veertig jaar in het Afri­ka Museum. Zij begon er als secretaresse van bestuurslid pater Jan van Croonenburg en werkte zich op tot ad­junct- directeur en later directeur/conservator. Vol­gend jaar neemt ze afscheid.
Mevrouw Afrika Museum
Ineke Eisenburger (61) werkt veertig jaar in het Afri­ka Museum. Zij begon er als secretaresse van bestuurslid pater Jan van Croonenburg en werkte zich op tot ad­junct- directeur en later directeur/conservator. Vol­gend jaar neemt ze afscheid.
Mevrouw Afrika Museum
Ineke Eisenburger (61) werkt veertig jaar in het Afri­ka Museum. Zij begon er als secretaresse van bestuurslid pater Jan van Croonenburg en werkte zich op tot ad­junct- directeur en later directeur/conservator. Vol­gend jaar neemt ze afscheid.


door Geert Willems  (Bron: de Gelderlander)
I
neke Eisenburger was nog geen zestien toen zij door pa­ter Jan van Croonenburg van de Haagse mulo werd ge­plukt. „Hij wilde weten of ik het alfabet kende. Hij zocht ie­mand die driehonderdduizend missielootjes op alfabet kon leg­gen."
Dat was de eerste klus die Ineke moest uitvoeren op het Centraal Missiecommissariaat in Den Haag.
„ Zo ontstond een adressenbestand waar we bedelbrieven voor de mis­sie naar toe konden sturen. We verkochten ook voordelige koelkas­ten, radio's en sanitair voor de mis­sionarissen in het buitenland. Al snel was ik hoofd van de afdeling overjarige radio's. En ik ging op m'n zeventiende op rijles – die in­structeur vroeg helemaal niet hoe oud ik was – zodat ik de pater over­al naar toe kon rijden. Als privé­chauffeur. Ik was er bij als hij men­sen bezocht met Afrikaanse collec­ties. Er werd dan veel gepraat, whiskey gedronken en vaak kreeg hij het mooiste stuk uit de collec­tie mee. In die tijd vertelde hij me veel over Afrikaanse kunst."
Toen pater van Croonenburg in 1967 vertrok naar Berg en Dal om overste te worden van zijn congre­gatie van de Heilige Geest, nam de 22-jarige Voorburgse het belang­rijkste besluit van haar leven. Ze verhuisde mee, trok in bij een hos­pita aan de Van Schaeck Mathon­singel en werkte al snel in het Afri­ka Museum. Dat werd toen nog ge­rund door de paters. „De basis van de museumcollectie zijn de spul­len die verzameld zijn door de mis­sionarissen", vertelt ze. „ De paters van de Heilige Geest zagen dat niet als uiting van heidense cul­tuur en ze verbrandden de beel­den ook niet. Nee, ze gebruikten ze om hier in Nederland te vertel­len hoe het daar in Afrika was.
Dat was bijzonder voor die tijd."
Ineke Eisenburger werkte zich in de jaren daarna snel omhoog. Ze studeerde af als culturele antropo­loge en werd directeur van het mu­seum. Het voormalige missiemu­seum was intussen stap voor stap veranderd in een volkenkundig in­stituut waar ook ruimte was voor hedendaage Afrikaanse kunst. De drempel voor kinderen was om­laag gegaan na de opening van het buitenmuseum door prins Claus.
„Het meest trots ben ik op de uit­breiding en modernisering van het binnenmuseum, die vorig jaar is voltooid." De nieuwbouw van 2006 was dan ook de meest ingrij­pende in de historie van het mu­seum. Er kwam een nieuwe entree met museumwinkel, een grote ge­klimatiseerde tentoonstellingszaal, een nieuw auditorium, een ruimte­lijk atrium en verbindingsgangen met zicht op het buitenmuseum.
Er ontstond zo twee keer zo veel ruimte voor de vaste collectie. Van de bijna 8000 museumstukken kunnen er nu 1200 permanent ge­toond worden. Langzamerhand went ze nu aan het idee om afscheid te nemen.
Volgend jaar moet de tentoonstel­ling Roots over voodoo het uitroep­teken worden achter haar indruk­wekkende carrière. „Niet al m'n wensen zijn dan uitgekomen. Het buitenmuseum moet nog aange­pakt worden. Ik zou het Afrika Mu­seum ook graag een meer weten­schappelijke uitstraling geven door er symposia te houden. En we zou­den in een internationaal circuit met grote tentoonstellingen mee moeten draaien, zoals Herculane­um in het Valkhof Museum. Daar is nu geen geld voor – transport en verzekering is veel te duur van ons. Met 3,5 ton erbij waren we uit de brand."
„ Soms vragen mensen aan me: ‘ben je niet vergeten weg te gaan'.
Nee hoor, het is geweldig om zo'n museum op te bouwen. Maar ik ben wel altijd een westerling geble­ven. Ik heb sinds een paar jaar een appartementje in Kijkduin. Op twaalf hoog zie ik dan die enorme zeeschepen door de NieuweWa­terweg varen. Op zo'n moment ben ik gewoon thuis. Mensen zijn daar ook directer, hier praten ze vaak om een hoekje. Zoals die me­vrouw met het hondje die ik op een overvol terras ooit een plaatsje aan mijn tafeltje aanbood. Na een gezellige babbel zegt ze tegen die hond: ‘wat een aardige mevrouw, hè'. Dat vind ik nog steeds heel kenmerkend voor de mensen hier. Maar na mijn afscheid blijf ik ze­ker in de regio wonen, al zal ik wel vaker naar mijn postzegeltje in Kijkduin gaan."