Na het succes in Ooij met de uitgave van het boekje “Er was Ooijt” en in Leuth met “Leuther Proat”, konden dit jaar de inwoners van Kekerdom deelnemen aan het project “Verhalen vertellen”. In de derde uitgave – “kekerdom in de Kijkerd”- hebben 5 deelnemers zelf hun levensverhaal geschreven en hebben leerlingen van de Havo Notre Dame inwoners van Kekerdom geïnterviewd. het resultaat daarvan werd woensdagmiddag in een volle zaal van het U.N.A gebouw in Kekerdom door wethouder en initiatiefneemster Leidy van der Aalst van de gemeente Ubbergen, gepresenteerd aan het publiek. zie de foto’s.
Ook Kekerdommers hebben nu de geschiedenis van hun dorp te boek gesteld. Met hulp van scholieren. Een nijver plaatsje, meer dan eens op de vlucht, is verstild.
Het is stil in Kekerdom.
Iets te stil. „ Ik voelde me goed ontvangen in Kekerdom, maar ik zou er nooit alleen willen wonen. Het is er, zeker als je ouder wordt, erg stil en je kunt geen kant op.”
En Coby Leenders heeft ook nog eens geen auto, dus zeker in de winter ‘zit je zo vast als een pier’.
Het is een openhartige ontboezeming die de interviewers Sarah Berends en Veerle Vrijaldenhoven, leerlingen van havo Notre Dame des Anges, de van oorsprong Leuthse hebben ontlokt. Openhartig is ze ook als ze vertelt hoe ze als dienstmeid in een villa zich behandeld voelde ‘alsof ik minder waard was’.
De weerslag van hun gesprek is een van de hoofdstukken in Kekerdom in de Kijkerd, een deze week gepresenteerd boekje over en door dorpsbewoners. Het bevat enerzijds interviews, anderzijds verhalen en gedichten die oudere Kekerdommers zelf op papier hebben gezet. Het is de derde in een reeks: eerder werden Ooij en Leuth aan de hand van belevenissen van dorpsbewoners beschreven in het kader van het project Verhalen vertellen.
Oud en jong elkaar laten ontmoeten is het doel van het project waarin gemeente, havo, ROC en bibliotheek samenwerken.
Het boekje ademt de sfeer van het melancholieke lied ‘Het dorp’ van Wim Sonneveld, waar veel ‘ voorgoed voorbij zou gaan’. Zo ook in Kekerdom. Zoals de bedrijvigheid waar Harry Sanders over schrijft.
„Tegenwoordig is Kekerdom een slaapdorp… Hoe anders was dat halverwege de vorige eeuw!”
Zo opent hij zijn bijdrage, waarin hij minutieus opsomt wat Kekerdom ooit aan winkeliers en andere ondernemers in huis had. Sanders schetst een beeld van een bruisend dorp waar alles voorhanden is. Afgezien van de boerenbedrijven onder meer een werkende molen, een kwekerij, een kuiper, een melkfabriek, een ijssalon, transportbedrijf Haukes, een kapper, twee timmermanszaken, twee smederijen, twee bakkerijen, een kolenhandel, twee textielzaken en de – dan nog werkende – steenfabrieken Van Basten Batenburg en Klaverland.
In zeer persoonlijke getinte verhalen komen ook aan bod het Rijke Roomsche Leven, de schooljaren – flauwvallen in de kloosterkapel door de benauwdheid en de wierook –, werken in de bakkerij, de dijkhuisjes die in de jaren zestig moesten wijken voor de dijkverzwaring en niet te vergeten de evacuaties. Ingrijpende gebeurtenissen waren het, zelfs voor wie toen eigenlijk te jong was om het te bevatten. De ene keer op de vlucht voor de oorlog, de andere keer voor een natuurlijke vijand, het hoogwater, zoals in 1995. Harry Sanders vroeg zich toen voor het eerst van zijn leven af: „ De dijk zal het toch wel houden?”
Ja, zijn vader was in 1926 met een boot de kerk in geroeid, maar ‘de dijken waren sindsdien toch verhoogd?’ Op het Journaal ziet hij de overstromingen. „ Nooit had ik mij gerealiseerd dat er tussen de dijken zo’n grote massa water naar zee moest worden afgevoerd.”