19 maart 2021

Herdenkingsbijeenkomst Ad Brandwijk in Ooij

Jessica Bakker

Op 15 maart is Ad Brandwijk uit Ooij overleden. De crematieplechtigheid vond vrijdagmorgen, 19 maart in besloten kring plaats. Desondanks leefde er bij een aantal personen het idee om Ad toch te gedenken en zo werd een herdenkingsbijeenkomst georganiseerd bij het “bankje van Ad” aan de Erlecomsedam in Ooij, recht tegenover zijn woning. Kort na het middaguur verzamelden zich daar enkele tientallen mensen om Ad gezamenlijk te herdenken. “Duitse Nel (Nel Winkelman) zoals Ad haar altijd noemde was een van de organisatoren van deze herdenking en las een gedicht voor, als hommage aan Ad. Ook Jessica Bakker, net als Nel een regelmatige bezoeker van deze plek, had een gedicht gemaakt over Ad, waarin ze een ontmoeting met Ad omschreef. Ook enkele familieleden spraken nog over Ad, terwijl een aantal automobilisten op de dijk geduldig wachtten om daarna, zodra er een gaatje was, hun weg te vervolgen. Een aantal belangstellenden legden tevens bloemen bij het bankje. Het werd een mooie herdenking, zoals Ad verdiend had. De vaste bezoekers van die plek, maar ook de vele passanten, zullen hem, met zijn spontane reacties, zeker gaan missen. De gedichten van Nel en Jessica zijn hieronder opgenomen. Zie filmpje van Ooijpoldernieuws. zie de foto’s

 

Openingsgedicht door Nel Winkelman:

Zo gedenken wij hier aan de Waal

Ad Brandwijk, bij het “Bänkske van Adje”.

Adjes bänkske werd herdenkingsplek.

 voor mij na haast 30 jaar, komen wij hier  bij elkaar.

Een stil getuigenis van een man uit Ooij

Bekend was hij bij iedereen

Hij deelde zijn kennis met menigeen

Een mensenvriend en toch alleen

Een verhaal dat altijd blijft bestaan. de vele verhalen met hem daar denken wij aan.

Ik werd omgedoopt in “Duitse Nel”

Met een Nederlands paspoort en knipoog

Mocht dat wel!

Een Ooijpoldenaar met een wensverhaal

Zijn laatste wens was opperbest

Het ooievaarsnest.

Het bleef niet leeg en kaal

Zij kwamen op 6 en 7 maart  even vliegensvlug

Maar kwamen tot op heden niet meer terug.

Ook jij Ad komt op dit bängske niet meer terug

Rn toch werd vervult jouw laatste wens.

Voor Hem, dit bijzondere mensenmens.

Gedicht door Jessica Bakker.

IN MEMORIAM – AD BRANDWIJK-

Een verhaaltje van ondergaande zon, kolen & harde wind.

Avondwandeling, stukje over de dijk. Op het bankje is het leeg. Ik ga zitten en laat schepen voorbijgaan. Dan hoor ik geschraap. Zou “dijkman” nog in zijn moestuin aan het schoffelen zijn? Ik ga kijken. Hij is aan het metselen en nodigt me uit verder te komen. Of ik ook metsel? Ik zeg van niet, dat ik het nooit gedaan heb. Vraag van wie hij het heeft geleerd. Gewoon zelf zegt “dijkman”. Door te kijken en te doen. Zoals met alles. Hij zegt dat het veel geld oplevert als je alles wat je zelf kunt doen ook  zelf doet. ‘En soms heb je wat hulp nodig en daar kun je om vragen.’ Daarin kan ik niet anders dan hem gelijk geven. Hij vraagt of dichten mijn werk is. Ik zeg nee, ik praat met boeven. Aha, dat is mooi. Ad had er ook ervaring mee, jaren iemand uit een tbs-kliniek begeleid als vrijwilliger bij Landschapsbeheer. ‘ Ze zijn vaak stuk hè, dat komt niet altijd meer goed’. Hij legt hiermee een linkje naar een oudere dame die laatst ook op het bankje zat toen ik desgevraagd een gedicht voorlas. Ook zij is een beetje stuk en daardoor kan ze stekelig uit de hoek komen. Niet heel handig voor de integratie in dit dorp. Bij de wekelijkse koffie in het dorpshuis zit ze vaak alleen zegt “dijkman”, die haar dan toch juist opzoekt. En met een zachte doch heel directe omweg, waarmee hij haar weerwoord geeft en toch in haar waarde laat,  weet hij haar uit te nodigen ook eens een kool te komen plukken. Of van het uitzicht te genieten vanaf de dijk. Hij vraagt of ik aan de oudjes in het dorpshuis eens wat wil komen voordragen. Daar zal ik eens over denken. Niet elk schrijfsel lijkt me geschikt -maar misschien is dat een vooroordeel over mijn oudere, dorpse medemens-. Tot slot mag ik een kool plukken en krijg ik de vraag of ik bijen wil. Er hangt een goed volk aan zijn stuk land. Dijkman laat de bijen zien en steekt zo zijn hand in de kluwen, laat een bij over zijn hand lopen. Hij heeft jaren bijen gehad zo blijkt. Ik zeg dat mijn balkon niet zo geschikt is en geef hem een naam door van iemand aan een andere dijk die wat kasten heeft. De kool gaat mee in een tasje. ‘Er kan nog een rups tussen zitten hoor, dat moet je me maar niet kwalijk nemen.’ We groeten.

Morgen zal ik een bak soep aan zijn deur hangen als bedankje. Jessica Bakker