5 juli 2022

Boeren uit Berg en Dal massaal naar gemeentehuis

Maandagavond is een grote groep boeren uit de hele gemeente Berg en Dal op uitnodiging van burgemeester Mark Slinkman naar het gemeentehuis in Groesbeek gekomen voor een gesprek over de stikstofcrises. Met ruim 60 landbouwvoertuigen zorgden ze ervoor dat het centrum van Groesbeek vol geparkeerd stond. Meer dan 100 boeren en hun gezinsleden gingen in het gemeentehuis het gesprek aan met de burgemeester. Dat gesprek mocht niet door de pers bijgewoond worden omdat het iets was tussen de burgemeester en de boeren.  Niettemin  kwamen de boeren over het algemeen weer ” vrolijk”  naar buiten. Hieronder staat de toespraak van de burgemeester. zie de foto’s (komen nog)

Beste mensen,
Van harte welkom hier vanavond in het gemeentehuis, en dank dat jullie in zo groten getale in zijn gegaan op de uitnodiging die ik namens het gemeentebestuur heb gedaan om met elkaar in gesprek te gaan. Dat waardeer ik heel erg. We zijn gekomen aan het eind van wederom een lange dag van demonstreren. Demonstreren, dat is niet iets dat boeren van nature in het bloed zit. Als je ze zo massaal de weg op krijgt als de laatste tijd, dan moet er wel echt wat aan de hand zijn. En dat is ook zo. Aandacht is er ook genoeg voor de demonstraties, en dat komt natuurlijk vooral door het materieel dat jullie kunnen inzetten. Wie heeft er bijvoorbeeld iets gehoord over het protest van de huisartsen op het Malieveld van 3 dagen geleden? Bijna niemand. De boeren zijn dus veel effectiever dan andere groepen in het vragen van aandacht, maar met die aandacht komen óók zorgen over het draagvlak voor die acties.
Mensen die het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden, die gaan vanzelf harder praten. En als dat niet helpt, gaat er nòg een schep bovenop. Tot je uiteindelijk uit machteloosheid tegen elkaar staat te schreeuwen en de boodschap onverstaanbaar wordt. De excessen die we her en der hebben zien gebeuren, daar wordt door het gros van de boeren terecht afstand van genomen. Ik begrijp het wel, maar ik heb er geen begrip voor. Het doet de zaak van de boeren veel meer kwaad dan goed. We moeten het uiteindelijk toch samen doen. Daarom ben ik blij met jullie bezoek, en dat geldt ook voor de wethouders, die hier ook alle vanavond zijn. Vanuit hun verantwoordelijkheid, of dat nu voor economie, ruimtelijke ordening of recreatie & toerisme is, willen ook zij vanavond graag met jullie in gesprek. Als gemeente leggen wij het stikstofprobleem niet bij jullie neer, dat is Rijksbeleid. Wij hoeven het beleid ook niet uit te voeren, dat doet de provincie. Wij willen wèl graag samen met jullie onderdeel zijn van de oplossing.
Het landschap van Berg en Dal is in hoge mate een boerenlandschap. Dat geldt natuurlijk voor het cultuurlandschap van weiden en akkers. Het geldt óók voor onze waardevolle open natuurgebieden, die zonder agrarisch natuurbeheer vanzelf in bos zouden veranderen. Een Berg en Dal zonder boeren willen en kunnen wij ons niet voorstellen. De stikstofcrisis is er, en die praten wij hier vanavond niet weg. Er zullen hier vanavond niet veel aanwezigen zijn, die denken dat er niets hoeft te gebeuren. Er zal voor de
boeren echt wat gaan veranderen, daar zal niet aan te ontkomen zijn. Dat is op zich niet erg. Niemand van jullie boert nog zoals zijn opa het in de jaren ’50 deed. En ook die deed het al weer heel anders dan zijn opa rond 1900. Juist de kracht van de Nederlandse boeren ligt in het vermogen om steeds maar weer met de tijd mee te veranderen. Wat heeft de mechanisering van de landbouw niet voor een impact
gehad, met een enorm verlies van werkgelegenheid op het platteland tot gevolg? En de ruilverkaveling dan? Een enorme operatie, die schaalvergroting en meer efficiëntie mogelijk maakte. Maar die ook grote offers heeft gevraagd, en het verdwijnen van een eeuwenoud en vertrouwd landschap. De invoering van melk- en mestquota, natuurlijk, en zo kan ik wel doorgaan. Wàt er ook gebeurd is; aan het eind van de rit was het resultaat steeds hetzelfde: er kon nog steeds worden geboerd. Dat moet nu ook zo zijn. Op 24 juni heeft onze koning zich ook uitgesproken. Hij heeft benoemd dat de Nederlandse boeren de dragers zijn van het culturele erfgoed op het platteland. Dat zij een belangrijk deel zijn van de geschiedenis van Nederland, en hopelijk ook van de toekomst. Belangrijker nog is dat hij heeft gezegd dat de boeren perspectief moeten krijgen, en dat ben ik van harte met hem eens. De provincie Gelderland ook. Die heeft nadrukkelijk laten weten géén kaalslag te willen zien op het Gelderse platteland. Er moet in Gelderland ruimte zijn voor agrarische bedrijven die door willen gaan. Boeren die hun bedrijf willen beëindigen moeten kunnen worden opgekocht, en de boeren die door willen gaan moeten worden geholpen met
investeringen in innovatie. Kansen voor jonge boeren moeten er in Gelderland blijven. Aldus de website van de provincie. Ik rond af, door terug te gaan naar het begin van mijn verhaal. Als gemeente willen we
onderdeel zijn van de oplossing. Dat kan door de inrichting van ons ruimtelijk beleid voor het buitengebied, en de ruimte die we willen bieden voor nevenactiviteiten op het erf. Ook hier zijn dikwijls geen makkelijke oplossingen. Als we een bedrijfsbeëindiging kunnen helpen faciliteren met een ruimhartige invulling van de rood-voor-roodregeling, helpt dat iemand uit de brand. Maar grote kans dat de buurman er juist ín raakt, als de nieuwe bewoners van huizen die in de plaats van de stallen zijn gekomen, eisen dat er na tienen niet meer gehooid mag worden. Omdat het op het platteland rustig moet zijn. Denk ook maar aan vakantiegangers in ruimere verblijfsaccommodaties op het erf, die graag met een glaasje witte wijn op het terras van het uitzicht genieten. Maar waar dan niet de luchten van een gierende buurman bij worden getolereerd. Kortom: de oplossing van de één moet niet het probleem van de ander worden. Er ligt een lange weg voor ons, en het zal niet eenvoudig zijn. Samen moeten we er
toch uit kunnen komen, daar ben ik van overtuigd. Op alle wensen “ja” zeggen, dat kan en ga ik jullie niet beloven. Wel dat de deur hier altijd open staat, en we ons samen met jullie in willen zetten voor een vitaal platteland, met een gezonde, groene en gewaardeerde landbouw. Dank jullie wel