Vrijdagmiddag vond onder grote belangstelling van de pers de presentatie plaats van de plannen voor een nieuw Oorlogsmuseum in Nijmegen-Noord, de Waalsprong. De drie directeuren van de oorlogsmusea in Groesbeek, Overloon en Oosterbeek hebben een plan bedacht om, naast hun eigen musea, een gezamenlijk oorlogsmuseum op te richten. De kosten hiervan zullen ongeveer 30 miljoen Euro gaan bedragen en men heeft er alle hoop op dat dit ook daadwerkelijk bijeen gebracht gaat worden. Het plan is om het Wereldoorlog II museum in 2014 te realiseren, maar als dat niet lukt, kan het net zo goed 2015 worden, aldus Wiel Lenders, de directeur van het Bevrijdingsmuseum in Groesbeek. In aanwezigheid van burgemeester de Graaf en wethouder Beerten van Nijmegen werd het plan gepresenteerd.
Bron: de Gelderlander
Nog geen twee weken na het einde van het Nationaal Historisch Museum in Arnhem presenteren de regionale oorlogsmusea in Oosterbeek, Groesbeek en Overloon vandaag het plan om gezamenlijk een nieuw museum te beginnen dat is gewijd aan de gehele Tweede Wereldoorlog. Dit WO2-Museum moet komen in Nijmegen- Noord, aan de Betuwse kant van de Waal. Het gaat 25 miljoen kosten die moeten worden opgebracht door diverse ministeries en particuliere ( inter)nationale fondsen. De regio Arnhem-Nijmegen heeft in 1944 en ’45 een sleutelrol gespeeld in de bevrijding van Nederland en de beslissende opmars naar Duitsland.
door Rob Jaspers NIJMEGEN – Drie regionale musea, het Airborne Museum in Oosterbeek, het Oorlogsmuseum van Overloon en het Bevrijdingsmuseum in Groesbeek willen samen in Nijmegen een nieuw museum voor de Tweede Wereldoorlog oprichten. Een locatie is ook al in beeld: een plek in het nieuwe stedelijk hart van Lent langs de Waal – het gebied waar de Amerikanen in 1944 na een heldhaftige Waaloversteek de Duitsers verdreven om zo de weg vrij te maken voor verovering van deWaalbrug.
De drie musea willen in het nieuwe museum de totale geschiedenis van de oorlog, van oorzaak tot bevrijding en de wederopbouw belichten. Maar ook voor thema’s als vrijheid, democratie en mensenrechten is er plaats in dit museum. Voor uitvoering van hun plannen hebben ze circa 30 miljoen euro nodig, Bij hun zoektocht naar financiers richten ze zich niet op één ‘gulle gever’, maar op tientallen instanties – van nationale en internationale fondsen tot diverse ministeries in Den Haag en lokale en regionale overheden.
De initiatiefnemers rekenen erop dat drie bestaande musea en het nieuwe museum samen zeker 270.000 bezoekers per jaar kunnen trekken. Dat aantal halen de drie bestaande musea nu al in goede jaren.
De initiatiefnemers hebben de prognoses bewust laag gehouden om zich vooraf niet rijk te rekenen aan inkomsten.
De achtergrond en aanleiding voor het nieuwe museum is dat de TweedeWereldoorlog van herinnering langzaam maar zeker geschiedenis wordt. Over enkele decennia is er niemand meer die deze oorlog meemaakte. Die verandering vraagt om een nieuwe presentatie van het oorlogserfgoed, vinden de initiatiefnemers. De jonge generaties stellen andere vragen dan de ouderen de die de oorlog werkelijk beleefd hebben. Met de opening van de Liberationroute in de stadsregio, met tientallen luisterkeien, hebben de oorlogsmusea al proberen in te spelen op deze verandering. Voor deze slagveldroute bestaat een enorme belangstelling, ook onder gewone wandelaars en fietsers.
Voorbeelden voor het nieuwe museum, dat Museum WO2 moet gaan heten, zijn de musea in het Belgische Ieper (EersteWereldoorlog) en het Franse Caen in Normandië. Daar blijkt ook dat de interesse voor de oorlogsgeschiedenis nog steeds toeneemt.
Het nieuwe museum moet een toeristische trekker worden voor verschillende doelgroepen uit binnen- en buitenland. Uit Amerika, Canada en Engeland komen nu al steeds vaker de kleinkinderen van de geallieerde militairen naar deze regio. Het museum wil zich echter ook richten op bezoekers zonder enige voorkennis van de oorlogsjaren.
Het initiatief voor een nieuw museum krijgt volop steun van de Nijmeegse burgemeester Thom de Graaf. Hij heeft de afgelopen jaren vaker gepleit voor meer aandacht van de bijzondere oorlogsgeschiedenis in de regio Arnhem-Nijmegen. Stilstaan bij de oorlog leidt tot volgens hem nadenken over de identiteit van stad en regio. Maar hij is er tegelijk van overtuigd dat zo’n nieuw museum ook goed is voor de economie van de stad en regio. Het museum past bij de ruime aandacht die de stad geeft aan zijn cultuurhistorie. Met de citymarketingsacties Altijd Nijmegen
probeert de gemeente al enkele jaren de bijzondere historische momenten van de stad te benutten voor de eigen economische ontwikkeling.
Volgens De Graaf kent stadsregio een unieke oorlogsgeschiedenis die boven het lokale en nationale niveau uitstijgt. Denk aan de operatie Market Garden, die leidde tot de bevrijding van Nijmegen, maar in Arnhem vastliep. Het vergissingsbombardement op Nijmegen in 1944 is een ander trauma. Daarnaast zijn er ook voorbeelden van zeer succesvolle oorlogsacties, zoals de oversteek van de Amerikanen over de Waal en het gegeven dat in het Rijk van Nijmegen in 1945 het Rijnlandoffensief van start ging. Vanuit deze regio trokken meer dan 500.000 geallieerden op naar Duitsland om het Rijnland te veroveren. De drie bestaande oorlogsmusea zullen ook op locatie aandacht blijven schenken aan die bijzondere oorlogsmonumenten. Maar de depots en archieven gaan straks over naar het nieuwe museum.