7 mei 2008

Harry van Kuyk overleden

 Vandaag is in het ziekenhuis in Nijmegen beeldend kunstenaar Harry van Kuyk uit Ooij overleden. Harry was sinds kort ziek, alhoewel hij dat zelf niet vond. Hij had geleefd! Maar zijn overlijden kwam toch nog vrij onverwachts. Harry werd in 1929 in Zevenaar geboren. Hij was een begaafd kunstenaar en vele soorten van kunst verschenen dan ook van zijn hand. Zo bestond zijn werk uit grafische kunst, beeldhouw- en objectenkunst, schilder- en tekenkunst en nog veel meer. Ook zijn door Harry van Kuyk een aantal boeken uitgebracht. Harry heeft veel gereisd en vestigde zich nadien in Ooij, eerst in het voormalige protestante kerkje aan de Hezelstraat en later midden in het dorp. Hij was in Ooij in 1988 prins Harry de Huishoudelijke bij de carnavalsvereniging De Deurzakkers en hij heeft zich, samen met zijn vrouw Marie-Antoinette ingezet voor de schutterij Eendracht. Zo hebben ze samen Koningszilver gemaakt alsmede het vaandel  voor het Tamboer- en majorettekorps. Harry was sinds 2007 ridder in de Orde van Oranje Nassau. Ons medeleven gaat uit naar zijn vrouw Marie-Antoinette en verdere familie. De crematie zal in besloten kring plaats vinden. Wel is er op donderdag 15 mei en condoleance bijeenkomst in 't Spijker te Beek.

Ooij moet wederom een markante persoonlijkheid missen.

 dsc_2111harryvankuijk

In Memoriam Harry van Kuyk.

Harry van Kuyk werd geboren in één van de strengste winters van de twintigste eeuw, op 2 maart 1929 in Zevenaar. Zij eerste schooljaren (middelbare school) vielen voor een belangrijk deel in de Tweede Wereldoorlog en waren door ondergedoken leraren, gevechtshandelingen en andere rampen meer een onregelmatig tijdverdrijf dan en start voor verdere opleidingen. In de vrije tijd die hij daardoor onvrijwillig kreeg, werd hij door zijn eerste leermeester Harry Gruben (overleden 1999) als leerlingzetter een kleine drukkerij binnengehaald. Deze meestertypograf leerde hem de eerste beginselen van dat eeuwenoude beroep, iets waarvan zou bblijken dat het hem nooit meer zou loslaten. Direct na de oorlog en slechts met een jonggezellendiploma op zak verliet hij binnen de traditie van de "Wandergeselle"zijn geboorteplaats Zevenaar en vertrok naar de drukkerstad Haarlem. Omdat zijn nieuwe werkgever veel meer van hem eiste dan alleen het diploma dat hij al had, werd hij  bij uizondering toegelaten tot de Amsterdamse Grafische School, een instituut voor hogere beroepsopleiding, onder voorwaarde, dat hij in diezelfde tijd ook nog zijn MULO-diploma zou gaan halen. Dit lukte allemaal en hij mocht daarna gaan werken in het Walhalla der . drukkunst, het beroemde en historische bedrijf John Enschedé en Zonen te Haarlem. Maar ook de grafiek in de vrije, de artistiee sector intrigeerde hem en hij koos dan ook voor een hogere opleiding in de grafische beeldende kunst. Daarom haalde hij vervolgens ook zijn HBS-diploma. Daarna keerde hij terug naar Gelderland waar hij enkele jaren werkte bij uitgeverij De Gelderlander in Nijmegen, als ontwerper en lay-outman op de afdeling vakpers. Daar kreeg hij de gelegenheid tot het opzetten van een design- en verkoopafdeling, waarna hij zelfs in de leiding terecht kwam en adjunct-directeur werd. De functie van directeur nam hij vervolgens niet aan en hij ging voor de vrije en onafhankelijke grafiek. Hij ontwikkelde een speciale reliëfdruk, een soort prent in basreliëf, welke zijn werk al gauw over de gehele wereld bracht. De pers die hij daarvoor ontwikkelde liet hij met steun van het toenmalige ministerie van Cultuur onder Marga Klompé bouwen en deze is nog steeds uniek. De prenten welke in die periode gemaakt werden waren te zien op vele nationale en internationale tentoonstellingen en werden op diverse biënnales, o.a. in Bilbao, Düsseldorf, Frechen, Coventry en Atlanta met goud, zilver en brons bekleed. Verzamelaars en musea van oveal verwierven zijn werk voor hun collecties waarvoor hij o.a. 14x naar Amerika reisde. Later maakte hij een voorzichtige stap in de richting van boeken, waarin het zwaartepunt op zijn eigen teksten lag, zoals het verhalenboek "Gisteren" en zijn "Liefdesbrieven aan een polder" waarin naast een aantal reproducties van zijn pastels o.a. een aantal poëtische gedachten van zijn hand waren opgenomen. Ruim 40 jaar is hij kunstenaar-lid van de prestgieuze en uit 1839 stammende sociëteit Arti et Amicitiae in Amsterdam. Ondanks zijn hoge leeftijd bleef Harry van Kuyk bezig en enkele jaren geleden begon hij zijn zo geliefde Ooijpolder te schilderen. Hij toonde zijn schilderijen in het Persingens Kerkje en dat was een succes. Hij heeft regelmatig over de wereld gereisd en de maandenlange expeditie door de Sahara en Afrika was daar de indrukwekkenste van.

 

Bron: Stichting Harry van Kuyk.

De Eer

Tussen horizon en ik,

ligt links de Waal en rechts een grens, kort achter mij een heuvelrug,

lig jij

als ooit een land een huis geworden is

waarin gewoonde mag worden,

heb ik de eer er te verblijven.

Harry van Kuyk.

 

De graficus Harry van Kuyk genoot van zijn omgeving. Hij woonde in Ooij. Daar leefde hij en werkte hij met zijn onafscheidelijke beeldje aan de lange metalen ketting om zijn hals. Al 35 jaar. Dit bronzen familiebeeldje had hij meegebracht uit Afrika. Van iemand daar gekregen en het zou al duizend jaar oud zijn.  En daarom waren Harry en zijn bronzen beeldje onafscheidelijk geworden. Harry was een preciezeling, zoals hij zelf ook altijd beweerde. Dat had hij geleerd bij zijn werkgever Johan Enschedé.  Dat kwam ook tot uiting in zijn werk, bij de preciese werkwijze van de techniek van zijn zeer hoge reliëfdrukken. En wie herinnert zich niet zijn reliëfdruk "Cascade"die hij in 2003 heeft gemaakt in het kader van de actie voor de aankoop van het orgel voor het Kerkje van Persingen? Een ander bekend werk van de hand van Harry in onze streek is het panorma van de Ubbergse dorpen, dat een hele wand vult in de hal van de Rabobank in Beek. Maar ook een wand in het Zevenaarse gemeentehuis is gevuld met het werk van Harry. En zo zijn er heel veel plaatsen te noemen. Maar de Ooijpolder bleef hem fascineren. Onlangs zei hij nog in een intervieuw met de Heemkundekring "De Duffelt": "Als ik vijftig meter loop, sta ik tussen de weilanden, daar is geen pad dat ik niet ken".  In zijn gedichtenbundel Horizontaal Liefdesbrieven aan een polder stond de volgende inleiding: "Maar wat maakt de Ooijpolder dan toch zo bijzonder? Gelukkig zijn er meer stiltegebieden, zijn er meer plaatsen met een frai landschap, kan er ook elders rust gevonden worden. Wie ooit in de Ooijpolder is geweest kan het bevestigen: Daar is méér. Méér dan het zichtbare, méér dan het tastbare, het is de confrontatie met een andere realiteit, een werkelijkheid die rust en welbehagen oproept, een wereld waar werkelijkheid en magie elaar raken. Die ervaring is niet weggelegd voor de vluchtige bezoeker die niet meer als herinnering hoeft mee te nemen dan een kieje van een geslaagd dagje weg-zijn. Omdat bijzondere te ervaren zal moeite gedaan moeten worden. (……)  binnen de menselijke tijdigheid kan er sprake zijn van iets wat meteeuweigheid te maken heeft, iets wat geheimzinnig is en geen begin en einde kent. Ga in conclaaf met de rust, met de vormen, de kleuren en de indrukwekkende luchten, met het heden en het rijke verleden van dit gebied en er ontstaat een symbiose van schoonheid en welbehagen, de Ooijpolder wordt openbaring. Al jaren heb ik het geluk er te mogen wonen en is er al die tijd geen dag voorbij gegaan dat ik mij nietn verwonderd heb over dit "mysterieuze" gebied"

Bijna dagelijks was hij ook te vinden op zijn fiets tussen  Ooij en Beek, bij mooi weer en bij slecht weer. De laatste tijd ging dat helaas niet meer.