Zondag 29 april vierde pastoor Jan van Mil zijn eerste 40 jarig jubileumfeest in de parochie St. Hubertus te Ooij. Volgende week volgt nog het feest in Leuth, want pastoor Jan van Mil is in de "gelukkige" omstandigheid, dat hij 2 parochies onder zijn hoede heeft en daardoor ook twee keer feest kan vieren. Velen waren eerst naar de Ooijse kerk gekomen om samen met de pastoor de plechtige Eucharistieviering te houden t.g.v. dit jubileum. In optocht en onder begeleiding van de muziek van de Ooijse Toekomst en de drumfanfare van schutterij "Eendracht" ging het vervolgens naar dorpshuis de Sprong, waar hem een vendelhulde werd aangeboden. Daarna ging het hele gezelschap naar binnen om daar samen met de pastoor het feest en de receptie te houden. Daar werden veel lovende woorden over de pastoor gesproken, wat bij hem de uitspraak ontlokte: "Ik moet jullie feliciteren, dat jullie zo'n goede pastoor hebben". Op onderstaande foto staat de pastoor met zijn (bijna) hele familie. zie de foto's VAN DE KERK EN VENDELHULDE. FOTO'S RECEPTIE.
|
Ooij viert oergezellig Pastoorsfeest.
Er leven natuurlijk nogal wat vooroordelen over het pastoorsleven. Er zijn zelfs boeken over geschreven van die van "Vlimmen" tot de "Pastoor in den Bloeienden Wijngaard" aan toe en nog veel meer. Er komen pastoors in voor die hun koster(es) pesten, pastoors die hun parochianen het leven zuur maakten maar ook herders die dag en nacht voor hun kudde in de weer waren. In die laatste categorie vinden ze in Ooij dat Jan van Mil thuishoort. En dan is het nog een zwaar vak ook. Jaren geleden heb ik een keer een studie gelezen waarin naar voren kwam wat dit betreft het verschil was tussen pastores en dominees. Nu zullen we het even niet hebben over het verschil in zwarigheid van de leer van katholieken en sommige protestanten, maar gewoon over een gezinsleven dat de meeste dominees wel hebben en dat de katholieke pastoors ontberen, althans dienen te ontberen, als je tenminste de gelofte van gehoorzaamheid en kuisheid en soms zelfs armoede hebt afgelegd en je daaraan kunt houden. De gelofte van kuisheid betekent in dit geval niet het je na het wassen je gaat afdrogen met een schone handdoek maar "je niet zodanig met het andere geslacht afgeven dat daar het hebben van seks van komt". U vraagt naar een meetbaar verschil in zwaarte van het vak? Dominees bleken gemiddeld tien jaar ouder te worden dan priesters. Dus dat scheelt nogal. En als je dan dit wetende, als pastoor nog blijmoedig door het leven kunt gaan, dan is dat knap en helemaal als je dat kunt uitstralen naar de mensen, die aan je zorgen zijn toevertrouwd. En als je dan een keer een borrel geeft, dan komen ze ook en dat zag je afgelopen zondag in Ooij.
Een bijna volle kerk en een afgeladen Sprong met bezoekers voor onze pastoor Jan van Mil, die nu zijn veertig jarig priesterschap vierde. 's Morgens eerst een prachtige Eucharistieviering en aansluitend in optocht en in vol ornaat naar dorpshuis de Sprong om een klein borreltje te vatten op "den goeden afloop". En een borrel is pas gezellig als je hem met zijn allen drinkt, in ieder geval met vrienden en bekenden en dat waren er nogal wat. Zelfs die uit België, Duitsland en Frankrijk waren gekomen. Om te beginnen naar de werkelijk prachtige Mis, waar wel vier koren lieten horen wat ze aan kwaliteit in huis hadden. "Het Gemengd Koor" onder leiding van Cecile Andriessen, zong de prachtige, maar toch wel lastig te zingen, romantische Mis van Ignaz Raymann, vlot en zonder aarzelen met zijn prachtige Kyrië, zijn feestelijke Gloria, zijn gevoelige Sanctus en Benedictus en zijn gedragen Agnus Dei en zijn smekende Dona nobis Pacem, majestueus en ontroerend neergezet. Dit alles werd besloten met een knallend "Domine Salvum fac Reginam Nostram" ( Heer, zegen onze Koningin.), waarmee de brug naar Koninginnedag was geslagen. Ook het kinderkoor onder leiding van Ria Leurs deed wat kinderen altijd doen, zij vertederen zelfs de meest weerbarstige heiden in de kerk. "Encore" onder leiding van Monique Schel liet horen dat het de laatste paar jaar een heel eigen klankkleur heeft ontwikkeld en imponeerde zeer met niet alleen het "Onze Vader", maar ook met "Als ik een klokje was", dat als canon heel fijnzinnig werd verklankt, uiteraard met de "Ave Maria" zingende Ria Leurs als tegenstem, werkelijk ontroerend mooi. Ook Jan Habraken's Seniorenkoor, "van de jeugd van toen" om met Jan Awater te spreken liet een diepe indruk achter niet alleen met het speciale Jubileumlied van dichter Jan Habraken, maar vooral ook met het Keltische Zegenlied. Dan hoor je toch prachtige stemmen.
En alsof dit nog niet mooi genoeg was pakten de Schutterij Eendracht, Carnavalsvereniging de Deurzakkers en ook wandelvereniging De Roodborstjes uit, met fraaie uniformen niet alleen, ook met de rituelen uit de schuttersmis. Officieren, begeleidden "Ons Heer", collecteerden, waar het nodig was en brachten de vendelgroet tijdens de Consecratie. Met slaande trom en vliegende vaandels vertrok de stoet met de pastoor omgeven door vendeliers en inmiddels ook verrijkt met de Ooijse Toekomst, naar de Sprong. Hier vond een imponerende vendelhulde plaats en daarna was het feest. Zeer velen kwamen om hun herder de hand te schudden en hem nog vele jaren "bij ons" te wensen. De vice-voorzitter van het Kerkbestuur, de pastoor is de voorzitter, sprak de jubilaris hartelijk toe en kon meedelen dat Ooij nu reeds ongeveer 3500 Euro voor het Priesterkoor had "opgebracht". De Ooijse Toekomst luisterde de receptie op met zijn leuke muziek met voor elk wat wils, terwijl een aantal koren nogmaals op deze wijze hun pastoor lieten horen wat ze voor hem in petto hadden. Verder waren er natuurlijk de sprekers van de Schutterij Eendracht, De Deurzakkers, de Ooijse Toekomst, de koren, de |Gemeente en ga zo maar door. Dan is het natuurlijk lastig om zo'n receptie "in het gareel" te houden. Immers praktisch iedereen kwam op dezelfde tijd. Maar Jan Awater, de "Eminense grise" onder receptie"managers" liet zien waarmee hij met zijn assistent toe in staat was. Alles liep op rolletjes, al moesten sommige mensen er wel aan wennen dat dokter de Wit er niet in geslaagd was zich naar een plaats vooraan te vechten, maar zo gaat soms als je rustiger aan wilt doen. Een volgende keer heeft hij ook dit vak snel onder de knie. Op het hoogtepunt van de receptie sprak Pastoor van Mil ontroerd een dankwoord. In het voorbijgaan zei hij tegen de mensen van de Carnaval en de Schutterij: "Jullie hebben zo veel moois in huis, koester dat en zorg dat je het niet kwijtraakt". Vervolgens trakteerde de pastoor zijn familie en zijn intimi op een lekker buffet. Heerlijk. De Sprongkok kan tevreden zijn en wij met hem. Mensen van Ooij, bedankt. Ooij was weer eens als van ouds, geweldig. Heel, heel hartelijk dank, aldus mensen van de voorbereidingscommissie. Voor mijnheer Pastoor nog eens ouderwets "Ad Multos Annos". Piet Soerier.
Pater jubileert toch als pastoor.
door Geert Willems (Bron: De Gelderlander 170407)
Het leven is soms grillig. Je kunt veel plannen, maar soms loopt het helemaal anders. Pastoor Jan van Mil kan er over meepraten.
Voor de oudste zoon van een boerenfamilie in Overloon stond het bij zijn geboorte al vast dat hij zijn vader zou opvolgen. Maar het leven – of misschien was het God zelf wel – had het anders met hem voor. Hij was zes toen een vrachtwagen voor de boerderij parkeerde. Bovenop zaten enkele vriendjes die de kleine Jan verleidden om er ook op te komen. „Net toen ik aan het klimmen was, begon de chauffeur weer te rijden", vertelt de pastoor. „ Ik brak beide benen en ook m'n heup raakte aangetast.
Ik moest heel lang in bed liggen.
Voor iedereen was het vanaf toen duidelijk dat ik het boerenbedrijf nooit zou overnemen. Later had ik plannen om veearts, onderwijzer en timmerman te worden."
Maar Jan koos voor het klooster.
„ Ik zat in de zesde klas met 21 scholieren. Daarvan gingen er 5 naar het seminarie. Een buurjongen en een neef zaten in het klooster. Daarom wilde ik ook als pater in een klooster en niet als wereldheer in een parochie."
Maar het liep toch weer anders. Zeker, hij kwam in de jaren zestig wel in een klooster in het Nijmeegse Brakkenstein terecht, terwijl hij tegelijk theologie en sociologie studeerde aan de universiteit. „Ik wilde me specialiseren in de opvang van ouderen." Hij werd groepsleider van pubers in Eymard-ville, het internaat in Stevensbeek waar hij zelf ook intern had gezeten. „ Ik was verantwoordelijk voor veertig leerlingen. Dat was een mix van jongens die naar het seminarie wilde, jongens van gegoede ouders en jongens die moeilijk opvoedbaar waren."
Het waren de jaren van verandering. De Roomse regels werden minder strak, maar de kerk raakte desondanks leger en leger. Pater Jan maakte de veranderingen van dichtbij mee. In 1971 moest ook het internaat sluiten vanwege een gebrek aan leerlingen. Pater Jan werd als bedrijfsleider aangesteld om de lopende zaken af te handelen: er waren 35 mensen in dienst die ontslagen moesten worden en het gigantische complex moest verkocht worden. „Dat was heel zwaar voor een onervaren broekie als ik."
Al snel bleek dat het klooster niet te verkopen was. De meeste belangstellenden konden niet eens de stookkosten betalen. En zo ontwikkelde het internaat zich onder leiding van pater Jan tot locatie voor groepsactiviteiten zoals vormings- en introductieweken. Hij moest corpsballen in toom houden, voorkomen dat er foute extreemrechtse groepen boekten en de financiën beheren. Toen hij in 1975 een aantal maanden lang zeven Surinaamse gezinnen moest opvangen, die na de onafhankelijkheid massaal naar Nederland kwamen, voelde hij zich even helemaal in zijn element. Dat leidde er dertien jaar later toe dat zijn klooster even landelijk nieuws zou worden. Op voorspraak van de pater werd Eymard-ville een asielzoekerscentrum.
Heel Stevensbeek klom op de barricades. Nadat het aantal voorziene plaatsen van bijna driehonderd werd teruggebracht tot honderd kwam het er toch van. En in 1997 werd het klooster alsnog verkocht aan het rijk. „Toen werd ik als 59- jarige toch nog wereldheer." Uiteraard totaal onverwacht
Het jubileum van Jan van Mil wordt op 29 april in Ooij en op 6 mei in Leuth gevierd met een kerkviering om half elf en een receptie tussen twaalf en twee uur in De Sprong (Ooij) en De Rosmolen (Leuth).