18 juni 2005

Laatste der echte politie-Baronnen

TZ_BARON_3_correctie


Het liefst had hij nog wel tien jaar willen werken. Maar het is niet anders. Henk Baron (58). Een bijzondere politieman. Een hulpverlener in uniform. Hij was 41 jaar de meest ideale buurman bij de politie: Henk: een Baron.


Er is dus geen spat verschil. Even is hij weg. Naar boven om zich om te kleden. Henk Baron: politieman. Al die tijd was hij gewoon gekleed: beige broek, licht overhemd. Dan komt hij terug: in uniform. In politie-uniform. Nee. Er is geen millimeter verschil. Het is en blijft Henk Baron. Al is hij 41 jaar politieman. Hij is een Baron, in al die jaren is zijn achternaam een soortnaam geworden voor een heel speciaal soort politieman, een  appelation controlees. De Baron: de hulpverlener in uniform. Lang in de Ooijpolder, even in Beneden-Leeuwen, lang in de Nijmeegse benedenstad en als laatste in Lent. Als er in die jaren een nieuwe politieman in Ooij kwam wonen, zeiden de kinderen: daar woont ook een Baron. De enige echte gaat nu de blauwe brigade verlaten en met hem gaat de laatste der echte politie-Baronnen het uniform uit. “Volgens mij maken ze geen Baronnen meer. Het merendeel draait de dienst, gaat zonder uniform naar huis en de anonimiteit in. Het is van deze tijd. Natuurlijk vind ik dat jammer, maar je kunt het de politiemannen van vandaag niet kwalijk nemen.”
Een Baron is anders. “Hier staan ze nu nog ’s avonds aan de deur.”
Dag en nacht klaar staan. Hij kijkt niet eens verbaasd. “Normaal toch. Het gaat om mensen die hulp nodig hebben. Grote problemen, kleine problemen. Hetgeeft mij een “kick” om het voor elkaar te krijgen, die mensen weer op de rails te krijgen en ze weer zien opbloeien.”
Hij geniet zichtbaar. Het is zijn leven. Als kind al was hij er mee bezig. Zijn vader was politieman. “Niet de makkelijkste”, bekent hij. “Als mijnvader ruzie had met zijn broers of zussen, ging ik er op af. Daar kon ik niet tegen. Ik zag daarin een taak om de zaak te regelen. En het lukte altijd. De ruzie was over. Dat heeft altijd in me gezeten.”
Als we praten is het precies 41 jaar geleden dat hij bij de politieschool binnenstapte. Eindelijk in uniform. Een droom: in uniform mensen helpen.
“Nee, het is nooit benauwend. Wel of niet in uniform: de mensen kennen je en ik wil ze graag helpen.”
Dus was hij ook altijd overal bij. Zoals in de vele jaren dat hij in de Ooijpolder werkte. Bij elke gelegenheid. Was er wat aan de hand dan zeiden ze tegen elkaar: Bel de Baron even, en ze bedoelden de politie. Het is 32 jaar geleden dat hij in Ooij aankwam: rayoncommandant Leuth te Ooij met bureau aan huis met als belangrijkste taak de gedeukte verhouding publiek en politie te verbeteren. “Het ging automatisch. Ik ben altijd overal bij geweest: bij het vendelzwaaien tot het landjuweel. Je hoort er bij. Vrij? Dat bestaat niet.”
Hij wil het zelf niet zeggen, maar omdat Henk Baron er altijd was, wist hij ook alles. Wist hij waar het fout kon gaan, in welk gezin er problemen waren. Voorkomen is beter dan achteraf zwaar straffen, is zijn motto. “Preventief werken, dat is het. Maar dat kan vandaag bijna niet meer, omdat je niemand kent. Hier wist je vantevoren: dit gaat mis. In dat gezin gaat het fout. Ik heb wel eens van mijn baas te horen gekregen: je schrijft niemand op in Ooij. Hoe zit dat? Tja, hoe zit dat, we waren het probleem gewoon voor geweest.”
Voorbeelden. Hij is er voorzichtig mee. Zoals van de vader die de vriendschap van zijn 16-jarige dochter met een jongen niet ziet zitten en elke dag achter haar aan rijdt naar school en ook weer terug. “Als de dochter een noodkreet geeft, kun je het oplossen. Natuurlijk deugde ik bij die ouders niet, maar later zeiden ze: het was wel het beste voor ons. Jarenlang heb ik verkeersles gegeven in Ooij. Dat blijft hangen. Ze kennen je, je weet dat je er later wat mee kunt doen, als ze zestien zijn bijvoorbeeld.
Weet je, je kunt mensen met politie opvoeden en zo in hun leven een rol geven. Dan hoef je later niet zoveel te corrigeren.”
In de Ooijpolder werkt de methode Baron, maar ook in de benedenstad. Daar kenden ze het mobiele nummer van Henk en niet het 0900 nummer van het bureau. “Mensen willen de agent kennen, ze willen weten wie ze kunnen waarschuwen en er zeker van zijn dat er ook iemand komt.

Het gaat om dat vertrouwen. Als je ’s middags tegen een probleem aanloopt, probeer je dat op te lossen al wordt het nacht.” Zo kwam hij er via een klacht van buren achter hoe een oudere dame volledig vereenzaamde. Ze had veertien jaar geen tv gezien omdat het apparaat kapot was. “Ik ben met haar een tv gaan kopen.”
Of voor iemand de post naar het ziekenhuis brengen. Als politieman een heel goede buurman zijn. “Jij zegt het.”
Even is hij stil: “Dat klaar staan is ook je valkuil. Je bent veel te betrokken, zeggen de bazen. Laat het aan je collega’s over. Maar dat kan ik niet, ik voel me te veel betrokken.”
Betrokkenheid. “Als je te betrokken bent, moet je weg. Bazen ook. Die mogen maar vier jaar zitten, dan moeten ze gaan. Moet je van wijkagent netwerkagent worden. Melden en doorgeven. Maar de mensen vertellen het jou: jou kan ik het wel vertellen, zeggen ze dan. Ze willen dan ook van jou een oplossing.”
Hij vertelt het verhaal van de dochter, de moeder en het mes. Een meisje van dertien dat de moeder met een mes bedreigt. “Daar probeer je te helpen. Het lukt. Het kind moet het huis uit, dus bel je de hulpdienst: Sorry, maar dat lukt niet vandaag, je moet het meisje maar bij de moeder laten. Dat k?n toch niet, zeg ik. Het is niet jouw probleem, is het antwoord, dus vertrek maar. Ik ben er de hele dag mee bezig geweest, dus maak ik het ook af. Nee, zegt het bureau, niemand kan het meisje weg brengen. Kom ik om half acht op het bureau, zitten daar twee collega’s. Wat, zeggen ze, jij bent de hele dag bezig geweest, wij brengen haar weg.” Hij kijkt je met die grote ogen aan. Snap je het, vragen die ogen. “Dingen die goed gaan, moet je niet veranderen”, zegt hij.
Het zit erop. Zijn afscheid nadert. Er zal meer tijd komen voor fotografie. “Fotografie is een onderdeel van mijn leven. het is mijn hobby, dat andere, het politiewerk is…eh…een nog veel grotere hobby.”
Henk Baron weet als geen andere dat wat je investeert, je ook terug krijgt. Liefde voor zijn vak en voor de medemens heeft hij er met bakken ingestort. En teruggekregen. Toen hij in zijn vierde jaar Ooij bij een kermisruzie gehaald werd en een gebroken kaak opliep. Het halve dorp ging achter de dader aan en toen Henk na een week ziekenhuis thuis kwam, was er bijna geen plek meer: overal bloemen, flessen, kindertekeningen en kaarten. Of toen de kinderen uit de benedenstad op zijn afscheid zongen: Henkie bedankt of de opmerking van Anke Hendriks in de Benedenstad: “Henk, ik zie in jou altijd de wijkagent, niet de politie, maar de wijkagent die ons helpt.” De Ooijpolder, de benedenstad en Lent. “Toen ik in de polder werkte wilde ik altijd een stukje stad erbij, en tijdens mijn werk in de stad probeerde ik altijd een stukje Ooijpolder erbij te krijgen.”
Vrijdag 24 juni neemt hij afscheid. Nu al weet iedereen dat Henk weggaat en struikelt hij bijkans over de vele oude herinneringen en verhalen die boven komen. Want als ze over je kunnen verhalen, dan heb je een rol gespeeld bij mensen. Zeg maar Henk, zegt hij. Of zoals de anekdote over zijn zoon, die gymnastiekleraar is. Vraagt een van de kinderen op die school, waar ze iedereen met meneer moeten aanspreken,  aan Henk Baron: “Zeg Henk, is mijnheer Baron jouw zoon?”
Hij poseert op het kruispunt van zijn leven: in de Ooijpolder met op de achtergrond de St.-Steven en rechts de brug naar Lent.
Afscheidsreceptie vrijdag 24 juni ,Dorpshuis De Sprong Ooij van 16.00 tot 18.00 uur.

lees ook:

Foto Theo van Zwam/De Gelderlander
Bron: De Gelderlander